onderzoek naar
Recently Published Documents


TOTAL DOCUMENTS

1136
(FIVE YEARS 177)

H-INDEX

5
(FIVE YEARS 1)

2022 ◽  
Author(s):  
Marleen Groeneveld ◽  
Lotte Henrichs ◽  
Lisanne Jilink ◽  
Paul Leseman ◽  
Pauline Slot ◽  
...  

De Nederlandse kinderopvang is een belangrijk opvoedmilieu voor vele kinderen in de voorschoolse periode en de schoolse periode. Recent wetenschappelijk onderzoek naar de Nederlandse en buitenlandse kinderopvang heeft ons meer geleerd over de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang, de effecten van kinderopvang op de ontwikkeling van kinderen en de professionalisering van de sector. In dit boek vatten verschillende auteurs van de Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam de laatste inzichten samen in dit groeiende onderzoeksterrein. Centrale thema’s zijn: hoe meten we pedagogische kwaliteit; wat is de kwaliteit van kinderopvang voor baby’s, peuters en kinderen in de basisschool; wat zijn de effecten van opvang op de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling; en hoe kunnen we de kwaliteit van de kinderopvang verbeteren? De Nederlandse kinderopvang staat centraal in deze publicatie, maar wordt gepositioneerd ten opzichte van de kinderopvang in het buitenland. De bundel laat zo zien waar de Nederlandse kinderopvang nu staat en ook waar nog hiaten zijn in onze kennis. Het boek is bestemd voor studenten aan pedagogisch-educatieve beroepsopleidingen, studenten pedagogiek en ontwikkelingspsychologie aan universiteiten en diverse professionals in de kinderopvang, brede scholen en integrale kindcentra. Daarnaast is het interessant voor geïnteresseerde ouders en beleidsmakers.


2021 ◽  
Vol 19 (4) ◽  
pp. 31-33
Author(s):  
Rob Rouhl
Keyword(s):  

Op 16 april 2021 promoveerde Julia van Tuijl aan de Universiteit Maastricht op het proefschift Post-stroke epilepsy. Haar klinisch gerichte onderzoek geeft nieuwe inzichten in de epilepsie zoals deze kan ontstaan na een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding), de post-stroke epilepsie.


2021 ◽  
Vol 95 (11/12) ◽  
pp. 413-420
Author(s):  
Leo van der Tas ◽  
Pieter Dekker
Keyword(s):  

In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de effecten van Brexit zoals toegelicht in de jaarverslaggeving 2020 en tussentijdse berichtgeving 2021 van 74 beursfondsen uit het Verenigd Koninkrijk, de Europese Unie en de rest van de wereld. De overgrote meerderheid van de ondernemingen uit het VK heeft een toelichting op Brexit opgenomen, veelal in het bestuursverslag in de toelichting op de risicobeheersing. Van de ondernemingen uit de EU licht de helft het effect van Brexit toe, terwijl ondernemingen buiten Europa dit relatief weinig doen. Slechts een kleine minderheid van de onderzochte ondernemingen heeft een toelichting in de jaarrekening opgenomen en slechts één onderneming heeft het effect gekwantificeerd. Het gerapporteerde (verwachte) effect van Brexit op ondernemingen en hun financiële verslaggeving is zeer beperkt.


2021 ◽  
Vol 95 (11/12) ◽  
pp. 357-368
Author(s):  
Ferdy van Beest ◽  
Katja Van der Kuij-Groenberg ◽  
Leo van der Tas ◽  
Ruud Vergoossen
Keyword(s):  

In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de effecten van de coronapandemie op de jaarverslaggeving 2020 van in totaal 85 ondernemingen waarvan aandelen zijn genoteerd aan Euronext Amsterdam, in het bijzonder naar de effecten op de verantwoording van overheidsbijdragen en bijzondere waardeverminderingen en de verklaring van de controlerend accountant. Ondernemingen in precaire sectoren bleken meer overheidssteun te hebben ontvangen en slechtere resultaten te hebben dan ondernemingen in niet-precaire sectoren. Wij vonden geen significant verband tussen de coronapandemie en de verantwoording van impairmentverliezen. Daarnaast geeft het artikel inzicht in het gebruik van key audit matters gelieerd aan COVID-19 en blijkt dat er een positief verband is tussen de mate waarin de onderneming COVID-19 noemt in het jaarverslag en de aandacht die de accountant daaraan besteedt in de accountantsverklaring.


Het gebruik van teleconsulten in de zorg (belconsulten en beeldbellen) won de laatste decennia aan populariteit en kende tijdens de COVID-19 pandemie een versnelde toename. Teleconsulten met geriatrische patiënten worden mogelijk bemoeilijkt door multiproblematiek, problemen met visus en gehoor, geheugen en technische vaardigheden. Hier is echter beperkt onderzoek naar gedaan. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht krijgen welke vormen van poliklinische trajecten of elementen van zorg via teleconsulten kunnen worden uitgevoerd en met welke factoren rekening dient te worden gehouden bij het selecteren van patiënten hiervoor. Om deze inzichten te verkrijgen, verstuurden we een enquête naar zorgverleners die werkzaam zijn op de polikliniek geriatrie in Nederland. Er vulden 67 zorgverleners de enquête in. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat er relatief weinig ervaring is met beeldbellen met geriatrische patiënten. De ervaring die er is, is grotendeels positief. De deelnemers zijn van mening dat teleconsulten bij kwetsbare ouderen kunnen worden ingezet bij controle patiënten, het uitvoeren van (hetero)anamnese, medicatie review, het voeren van gesprek met meerdere contactpersonen of zorgverleners en voor het mededelen van uitslagen. We adviseren om samen met patiënt en mantelzorger op maat af te stemmen welke communicatievorm mogelijk, wenselijk en passend is bij elk individueel traject en consult.


2021 ◽  
Vol 37 (4) ◽  
Author(s):  
Marian Thunnissen
Keyword(s):  

Samenvatting Een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) staat al verschillende decennia op de beleidsagenda, maar de daadwerkelijke implementatie van een LLO-beleid is onvoldoende succesvol. In diverse publicaties wordt gepleit voor een regionale aanpak, in wat de ILO een ‘regionaal LLO-ecosysteem’ noemt. In dit verkennende onderzoek is op basis van gesprekken met actoren in de Noord-Brabantse arbeidsmarktregio’s verkend welke actoren betrokken zijn bij het faciliteren van LLO in de regio en hoe de samenwerking verloopt. Het onderzoek wijst op de complexiteit van het LLO-thema op zowel nationaal als regionaal niveau, en de moeite die de actoren in de onderzochte arbeidsmarktregio’s hebben om in de samenwerking om te gaan met de complexiteit en dynamiek. Een veelheid van actoren speelt een rol, maar drie van de vier belangrijkste actoren – werkgevers, werknemers en onderwijs – zijn onvoldoende betrokken bij de besluitvorming over en realisatie van LLO in de regio, waardoor het oplossen van de knelpunten bij deze drie actoren wordt belemmerd.


2021 ◽  
Vol 20 (4) ◽  
Author(s):  
Frederik Boven

Onderzoek naar autisme begon bij (kinder)psychiaters en werd vanaf de jaren 1950 overgenomen door experimenteel psychologen. Vervolgens, vooral in de 21e eeuw, verbreedde het autismeonderzoek naar andere vakgebieden, zoals filosofie. De meeste filosofieartikelen over autisme gaan over philosophy of mind en gebruiken autisme als illustratie in een algemene argumentatie over de aard van de menselijke psyche. Een opkomend filosofisch vakgebied is echter dat van de ‘autisme-ethiek’: normatieve reflectie op hoe we met het concept ‘autisme’ en met autistische mensen zouden moeten omgaan. Inmiddels zijn er internationaal tientallen artikelen te vinden die ethische aspecten van autisme bespreken. Deze ethische reflectie is een welkome aanvulling op de overheersende psychiatrische en psychologische perspectieven op autisme.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document