Van Mensen en Dingen tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen
Latest Publications


TOTAL DOCUMENTS

332
(FIVE YEARS 0)

H-INDEX

1
(FIVE YEARS 0)

Published By Ghent University

1379-9460

Author(s):  
Luc A.A. Janssens

De voedingsgewoonten van de Noorse volkeren die Vikingen genoemd worden, kunnen goed bestudeerd en gekarakteriseerd worden aan de hand van archeologische vondsten in Scandinavië en vooral op de door hen gekoloniseerde eilanden en schiereilanden: Faröer, Shetland, IJsland, Groenland en New Foundland. Het voedsel van de vroeg middeleeuwse populaties in Europa verschilde duidelijk van deze van de Noorse populaties in de periode 750 - 1100, en dat verschil was er zowel voor het Scandinavische vasteland, hun kusten, als voor de door hen ingepalmde eilanden. Britten en Europese vastelanders nuttigden nauwelijks mariene proteïnen in deze periode. Voor de Noormannen echter maakte deze eiwitbron een zeer substantieel deel van hun voeding uit. Naast visvangst was het rapen van eieren van zeevogels en de jacht op zeezoogdieren belangrijk. De karige landbouwproductie gebeurde op keuterboerderijtjes met graangewassen (rogge en haver) en voornamelijk rundveeteelt (status symbool). Toch waren er ook andere diersoorten, vooral schaap en geit en in mindere mate het varken. Paard en hond kwamen nog minder voor, net als katten, die zeer zeldzaam waren. De Vikings hadden zelf overschotten, vooral van vis. Dat werd rond 950 een belangrijk exportproduct, voornamelijk naar Zuid-Engeland. Andere exportproducten waren walrusivoor, walrus/eer (voor koorden) en bont. Die werden geruild in andere gebieden voor kleding (uit wol), gepekeld vlees (meestal varken), levend vee of granen. Welkome aanvullingen voor de barre tijden in het noorden.


Author(s):  
Luc Devriese

Een kleine verkenning van de omstandigheden waarin een uiterst belangrijke menselijke bezigheid, het slapen, uitgeoefend werd, start in een ver verleden tijd. In 1398 namelijk, bij iemand uit de stedelijke toplaag: een rijke wijnkoopman die een groot 'steen' bewoonde in het centrum van Gent. Daarop volgend krijgen we een inkijkje in het buurh uis bij de subtop, een apotheker, exact drie eeuwen later {1698}. Ondanks deze aanzienlijke verschillen in tijd en maatschappelijk aanzien, noteren we opvallende gelijkenissen: het echtelijk bed is veruit het belangrijkste in huis en er zijn geen afzonderlijke slaapkamers. Toch is er een nieuwigheid: het 'bedde' dat in 1398 enkel sloeg op wat wij 'beddengoed' noemen, kon drie eeuwen later vervat zitten in een verplaatsbare houten constructie: een ledikant. In de volgende deeltjes van deze bijdrage gaat de aandacht naar de minder fortuinlijke lieden die tijdelijk of permanent niet over een eigen huis en slaapgelegenheid beschikken. In korte lijnen wordt de geschiedenis geschetst van de opvang - meer bepaald het te slapen leggen - van arme reizigers, zwervers en daklozen in Gent.


Author(s):  
Wim Van Driessche
Keyword(s):  

Ten tijde van de Nederlandse bufferstaat gecreëerd in 1815 uit schrik voor de impulsieve imperialist Napoleon Bonaparte, telde Gent een kunstenaar die tot op de dag van vandaag gekend zou moeten staan als hofschilder van het toen malige Nederlandse koningshuis. Deze Joseph Paelinck, geboren in Oostakker, is niet alleen de maker van een officieel staatsportret van zowel koning Willem 1 als zijn gemalin Wilhelmina, hij heeft ook een aantal werken in opdracht gemaakt die Gent en het huis van Oranje van weleer verbinden .


Author(s):  
Elise Vos

Een beschrijving wordt gegeven van de uitermate rijke fantasiewereld bevolkt door heel rare beesten, die Noord-Amerikaanse houthakkers tijdens lange perioden van volkomen afzondering van de bewoonde wereld wisten op te bouwen. De twee in de titel hierboven aangehaalde auteurs gaven daarvan een levendig beeld in hun boekjes uit resp. 1911 en 1939. De namen alleen al van de beesten: de Hugag, de Gumberoo, de Roperite, de Snoligoster, de Whirling Whimpus ". De dieren zijn niet alleen afschrikwekkend en ongelooflijk, ze zijn vaak ook bizar grappig. Ze behoorden tot een orale traditie van verhalen vertellen, waarin elementen als spanning en humor belangrijk waren. Aan het einde van de bijdrage worden enkel opvallende kenmerken van die 'schepsels' bondig geanalyseerd.


Author(s):  
Barbara Vos
Keyword(s):  

Hoewel de moderne wetenschap het bestaan van spoken ontkent en het verbant naar de wereld van de pseudo-wetenschap, is het onderwerp erg populair. We moeten maar denken aan de uitgebreide lectuur over het paranormale en de talloze films en series die hierover handelen. Volgens Richard Wiseman gelooft ongeveer tien procent van de mensen dat ze in contact zijn geweest met ongewone ervaringen die op geesten wijzen . De website 'geloof & wetenschap' bericht dat een kwart van de Britten gelooft in God, maar dat er meer dan twee keer zo veel geloven in het bestaan van geesten. Het geloof zou zelfs toegenomen zijn de laatste jaren.


Author(s):  
Adrien Brysse

Een bundel licht aangebrande straatliedjes gevonden bij een veertienjarig weesmeisje dat gehospitaliseerd was in het Bijloke ziekenhuis, verwekte in 1901 opschudding bij de directie. Om mogelijke verderfelijke contacten tussen de meisjes en oudere hospitaalpatiënten te vermijden werd beslist de weesmeisjes voortaan te isoleren in een aparte kamer in de Bijloke. Dit in onze ogen eerder onschuldig voorvalletje wordt gekaderd in de 'strijd' om de goede zeden in het weeshuis dat voorheen door nonnen was geleid geworden, strijd die, typisch voor die tijd, tussen 'klerikalen' en 'antiklerikalen ' uitgevochten werd.


Author(s):  
Luc Devriese

Het Gentse gemeentebestuur geeft twee niet mis te verstane raadgevingen aan de Armenkamer ter verlintinghe van de lasten.


Author(s):  
Koen Goeminne

Het is weinig of meestal zelfs niet geweten dat de populaire bijnamen BrugseZotten en Gentse Stroppen minstens voor wat de legendevorming betreft, eengemeenschappelijke achtergrond hebben. Legenden en feiten worden gekaderd in de middeleeuwse maatschappij overgaand naar de vroegmoderne gecentraliseerde staat.


Author(s):  
Luc Devriese

Wilde konijntjes zijn heel uniform van grootte en uitzicht, maar tamme konijnenbestaan er in allerlei types. Al in de 16de eeuw werden in meerderelanden verschillende kleurslagen gekweekt als curiosum, maar aan echt gerichte teelt met selectie op bepaalde erfelijke eigenschappen werd nog maarweinig gedaan. Vanaf het einde van de 19 de eeuw werden verschillende rassengestandaardiseerd.


Author(s):  
H Lievens

De zoveelste uitbraak van rundveepest in 1769 was het sein voor de centrale overheid van Vlaanderen (onder Jozef II) om een serie maatregelen te nemen ter bestrijding van de ziekte.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document