Het gebruik van vaste verbindingen tijdens examens „tolken”

Collocations, interpreting, native-like, foreign language acquisition Third year BA students of Dutch at Károli University followed a one semester long interpreting course. During their oral exam they had an interpreting task from Hungarian to Dutch. In my research I wanted to answer two questions: firstly, to what extent do students use collocations while performing an interpreting task; secondly to what extent is their use of collocations native-like? Based on the recorded data we can see that students often realize that they should use a collocation but cannot always retrieve the right one. Grammatical constructions in the students’ native language, in our case Hungarian, play also a role in the choice of collocations.

Litterära och egentliga språklektioner: den goda moralens poesi

Med hjälp av några exempel som är dels fiktiva (litterära) och dels egentliga (tagna ur språkböcker) vill jag i den här korta texten visa att språkundervisningen lär ut både språkkunskaper och kultur. Policy är en viktig komponent i språklektionens poetik i statligt stödd språkundervisning. På så sätt slår vi två flugor i en smäll: vid sidan av en strikt tagen språkutlärning undervisar vi också i målkulturens etiska normer.

Zum diskursiven Bild von Deutschland in der medialen Flüchtlingsdebatte

In 2015–2016, a large number of refugees sought refuge in European countries due to the political situation in the Near East and Africa. A drastic increase in number of refugees caused the issue to polarize citizens across Europe. Germany can be assigned a special position in terms of the number of refugees accepted. With the help of the concept of the discursive picture of the world, the article tries to reconstruct the image of Germany based on the analysis of press articles. Online editions of the magazine “Die Zeit” from 2015 are analyzed for this purpose. The question is how this way of presenting Germany is profiled in the media and how it is linguistically structured in the media-mediated refugee debate.

Zentrale Textsorten von Fachzeitschriften am Beispiel der Vergleichstests im Mountainbike-Magazin BIKE

Deutschland ist kein Schwergewicht im Mountainbike-Sport, obwohl seine Vorreiterrolle in der Technik, in der Entwicklung und in der Industrie unbestritten ist. Trotzdem hat weder diese Sportart in den deutschsprachigen Medien noch die Fachsprache des Mountainbikes in den sprachwissenschaftlichen Forschungen das verdiente Interesse bekommen. Die vorliegende Arbeit setzt sich daher zum Ziel, die Sprache des Mountainbike-Sports am Beispiel einer deutschsprachigen Fachzeitschrift vorzustellen. Der Mountainbike-Sport wird nicht nur als Leistungssport, sondern auch als ein technischer Sport betrachtet, bei dem großer Wert auf das Fahrrad - als technisches Gerät - gelegt wird, demzufolge weist die von den zahlreichen Mountainbike-Fachblättern benutzte Sprache einen hohen Grad an Fachlichkeit auf. Der theoretische Teil des Beitrags widmet sich daher der Darstellung der Fachlichkeit und Fachsprachlichkeit im Alltag. Nach der Vorstellung des BIKE Magazins auf dem Markt der deutschsprachigen Mountainbike-Zeitschriften erfolgt die Schilderung seiner marktführenden Testmethoden und einer seiner zentralen Textsorten: des Tests. Hierbei stützt sich die Arbeit auf das Modell von Fandrych und Thurmair (2011) zur Beschreibung von Textsorten; dabei sollen auf den Ebenen der Kommunikationssituation, der Textfunktion sowie auf der thematisch-strukturellen und formal-grammatischen Ebene die wichtigsten Merkmale der Textsorte „Test“ erläutert werden.

Vertalen en ambiguïteit

In alle talen is de meerderheid van de woordenschat polyseem, dat wil zeggen, de meeste woorden hebben meerdere betekenissen. Zowel polysemie als homonymie kunnen tot ambiguïteit leiden. We maken uit de context op om welke betekenis het gaat. Er zijn echter gevallen waarbij het uit de context toch niet duidelijk is welke betekenis wordt bedoeld: bijvoorbeeld in poëzie, woordspelletjes of moppen. Aangezien er geen twee talen zijn waarin de woorden precies dezelfde betekenisvelden bezitten, vormt het een basisprobleem bij het vertalen. Hoe gaan vertalers om met de meerduidigheid van woorden en uitdrukkingen in de brontaaltekst? Hoe kunnen we de verschillende soorten ambiguïteiten categoriseren? Op basis van een aantal case-studies en mijn eigen ervaringen als literair vertaalster streef ik ernaar om dit probleem in kaart te brengen en op deze vragen een antwoord te geven.

Wat zegt het voorzetsel?

Het voorzetselvoorwerp is in het Nederlands een veel voorkomend zinsdeel. Grammatica's en methodes voor studenten Nederlands als vreemde taal of als tweede taal schenken echter niet veel aandacht aan dit zinsdeel en beperken zich meestal tot lijsten met werkwoorden met hun vaste voorzetsel. In het verleden werd zelfs bediscussieerd of het voorzetselvoorwerp wel een voorwerp is. Tegenwoordig zijn de meeste taalkundigen het daarover eens. Het overheersende idee is dat het voorzetsel in deze semantische eenheid zijn betekenis heeft verloren en uitsluitend functioneel is. De bijdrage probeert te laten zien waarom in het voorzetselobject een voorzetsel noodzakelijk is en wat de betekenis en functie is van het voorzetsel in dit zinsdeel.

Funktioniert die Working-Out-Loud-Methode im universitären (DaF-)Unterricht?

Working-Out-Loud (WOL) ist eine Arbeits- und Lernmethode, die im unternehmerischen Bereich weltweit in mehr als 50 Ländern eingesetzt wird. Die Technik verspricht den Anwendenden, im professionellen Alltag effektiver zu fungieren. Die Erfolgsgeschichte des Konzeptes wirft folgende Fragen auf: Könnte WOL auch im Hochschulwesen eingesetzt werden? Könnte die Technik bei der Erfüllung der dringenden Forderung helfen, die Studierenden im Laufe der universitären Bildung zielgerichtet auf die Erwartungen des Arbeitsmarktes vorzubereiten? Der Beitrag setzt sich zum Ziel den genannten Fragen empirisch nachzugehen.

Einige Bemerkungen über den norwegischen Dynna-Runenstein

Unsere Studie über den norwegischen Dynna-Runenstein (ca. 1040 n. Chr.) soll die frühe Beziehung zwischen dem spätmittelalterlichen Heidentum und dem frühen Christentum in Norwegen unter besonderer Berücksichtigung der Dimensionen des Übergangsprozesses aufzeigen. Ferner macht unser Artikel auch relevante, bisher nicht runologisch diskutierte Aussagen, die Auswirkungen auf eine mögliche Neuinterpretation der Stabreimregeln haben können. Die heidnische Beerdigung, der Text der Runeninschrift in Bezug auf dem Brückenbau und die christliche Symbolik der bildlichen Darstellung zeigen zusammen eine kulturelle Kontinuität, konkurrierende Glaubensrichtungen, aber gleichzeitig weist die Ornamentik einzigartige Merkmale auf, u.a. durch den Kontrast zu den meisten christlichen Steinen. Das Kreuz spielt in der Darstellung keine Rolle, und auch die Mariensymbolik ist einzigartig. Wir betonen, dass es nicht möglich ist, zu entscheiden, ob die Auftraggeberin oder der Runen gravierende Künstler die Motive gewählt hat und ob die Runeninschrift und das Bild gleichzeitig auf dem Stein angebracht wurden. Letzteres Problem ist in der Literatur in Bezug auf die runologischen Befunde noch nicht diskutiert worden.