voor zijn
Recently Published Documents


TOTAL DOCUMENTS

64
(FIVE YEARS 8)

H-INDEX

0
(FIVE YEARS 0)

2021 ◽  
Vol 59 (3) ◽  
pp. 171-185
Author(s):  
Marijke Meijer Drees

Abstract In this article, I analyze Ik, Vondel (2017) by Hans Croiset. How does the reader of this book become convinced that he/she is reading a fictional autobiography of Vondel? I focused on two aspects that encourage such an autobiographical reading: the narrative strategy and the interplay of referential and fictional elements. The one factor that can captivate readers is the complex way in which the very elderly Vondel tells his story as an autobiographical self. He also reflects on his autobiographical writing and on the material forms his autobiography takes. The subservient role of his niece Agnes becomes more important to his autobiography, as his old age increasingly imposes restrictions on him. She appears to be hidden behind both the organizing narrative authority and the guiding narrator who present themselves from the very first chapter. The reader receives referential signals mainly through the annotations and the source list at the back of the book. Within the narrative there are referential signals in terms of the historical-realist details, personal names, locations, and events that create an effect of verisimilitude. Fictionalizing effects include the different types of conversations that I-Vondel stages, as well as the association of his emotion-driven memories with imagined elements. Nederlandstalig abstract In dit artikel analyseer ik het boek Ik, Vondel (2017) van Hans Croiset. Hoe raakt de lezer ervan overtuigd dat hij/zij een fictieve autobiografie van Vondel in handen heeft? Ik heb gekeken naar twee invalshoeken die tot zo’n autobiografische lectuur aanzetten: de vertelstrategie en het samenspel van referentiële en fictionele elementen. Dé factor die lezers kan verleiden, is de complexe manier waarop de hoogbejaarde Vondel zijn verhaal als autobiografisch-ik vertelt. Ook reflecteert hij op zijn autobiografisch schrijven en op de materiële vormen die zijn autobiografie aanneemt. De dienstbare en geloofwaardige rol van zijn nicht Agnes wordt naarmate zijn ouderdom hem steeds meer beperkingen oplegt, belangrijker voor zijn autobiografie. Zij blijkt schuil te gaan achter zowel de organiserende vertelinstantie als de gids-verteller die zich in Ik, Vondel vanaf het eerste hoofdstuk aandienen. Referentiële signalen krijgt de lezer met name via de annotaties en de bronnenlijst achterin het boek. Binnen het verhaal zijn het de historisch-realistische details, persoonsnamen, locaties en gebeurtenissen die een echtheidseffect tot stand brengen. Fictionaliserend werken onder meer de verschillende soorten gesprekken die ik-Vondel ensceneert, evenals de associatie van de door emotie aangedreven herinneringen met verbeeldingselementen.


Forum+ ◽  
2021 ◽  
Vol 28 (2) ◽  
pp. 68-71
Author(s):  
Rebekka de Wit
Keyword(s):  

Op 8 december 2019 verdedigde Lucas Vandervost, acteur, regisseur, docent en medeoprichter van theatergezelschap De Tijd, zijn doctoraat in de kunsten. (De dag klonk overigens niet als een verdediging. Er waren heel veel mensen, veel muziek en veel lasagne. De dag klonk eerder als een bruiloft, maar dat zal vooral voor het publiek zo zijn geweest). Freek Vielen en ikzelf mochten het eerste exemplaar van zijn doctoraat met de titel De hiel van Kuifje in ontvangst nemen. In wat volgt zult u de woorden lezen die ik uitsprak bij die gelegenheid. De bladspiegel en het gebrek aan interpunctie lijken te suggereren dat het een gedicht is, maar het is opgeschreven om te kunnen voorlezen. Er zijn dingen die aan u voorbij zullen gaan als u er niet bij was en als u Lucas niet kent. Het is de hoop dat mijn achting voor Lucas en mijn achting voor zijn taal – die mij hielp om te gaan met vrijwel alles – enigszins spreekt uit deze speech.


2020 ◽  
Vol 47 (3) ◽  
pp. 323-324
Author(s):  
Janine Janssen
Keyword(s):  

2020 ◽  
Vol 89 (2) ◽  
pp. 124-129
Author(s):  
J. Bouckaert ◽  
L. Devriese
Keyword(s):  

Een korte beschrijving wordt gegeven van het leven en werk van dierenartsen die een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de humane geneeskunde. Toeval of niet, alle hier aangehaalde figuren droegen in de eerste plaats bij tot de kennis van infectieuze ziekten. Als microbiologen kunnen hier vernoemd worden: Edmond Nocard, wiens naam werd gegeven aan het door hem beschreven bacteriegeslacht Nocardia en de gelijknamige ziekte, Victor Babès en Arnold Theiler die zich verdienstelijk hebben gemaakt in de parasitologie. Daarvan getuigen de geslachten Babesia en Theileria. De welbekende Salmonella en salmonellose ontlenen hun naam aan de Amerikaanse dierenarts Daniël Salmon. Karl F. Meyer gaf de eerste beschrijving van wat nu Mycoplasma is en leverde baanbrekend werk in de studie naar miltvuur en een reeks andere ziekte-agentia. Niet minder belangrijk was zijn aandeel in de introductie van de begrippen kiemreservoir en latente infectie. Naast de ontdekkingen in verband met infectieuze ziekten is er het aandeel van dierenartsen in de kennis van immuniteit. Auguste Chauveau vormde met zijn ‘retentietheorie’ de basis van de kennis van weerstand tegen bacteriën en virussen. De ontwikkeling door Gaston Ramon van anatoxines, geneutraliseerde toxines die immuniteit geven tegen onder meer tetanos en difterie, vormde een mijlpaal in de dagelijks toegepaste geneeskunde. Als chronologisch laatste in de rij moet Peter Doherty vermeld worden. Hij is de enige dierenarts die de Nobelprijs geneeskunde kreeg; dit voor zijn aandeel in de ontdekkingen omtrent cellulaire immuniteit.


2019 ◽  
Vol 78 (2) ◽  
pp. 130-153
Author(s):  
John Aspeslagh

De Vlaamse Academie voor Taal en Letter-kunde (KANTL) vergaderde het laatst op5 augustus 1914 toen de Eerste Wereldoorlog al was uitgebroken. Gedurende de hele oorlog lagen de activiteiten stil. Na de wapenstilstand van november 1918 wilde het bestuur de leden zo vlug mogelijk weer samenroepen. Meegezogen door de patriottische wind die over het pas bevrijde vaderland raasde, wilden de voorzitter en de secretaris vooraf de Academie uitzuiveren en de leden die zich tijdens de oorlog manifest met de bezetter hadden gecompromitteerd, uitzetten. Zo stond ook het lidmaatschap van Eugeen Van Oye, ex-(ere)voorzitter van de activistische Jong-Vlaamse beweging, ter discussie. Eugeen besefte maar al te goed dat zijn positie wankelde en via zijn collega en vroegere schoolkameraad Hugo Verriest probeerde hij te weten te komen welke stemming er heerste in de Academie. Tussen de twee ontspon zich een volgehouden correspondentie van januari 1919 tot juni 1920, deels bewaard in het archief van de UGent. De eerste maanden kon Verriest zijn vriend hoop geven want heel wat academici bleken hem vooralsnog gunstig gezind. Dat veranderde plots eind mei 1919 toen een brief uit 1916 opdook, medeondertekend door Van Oye en waarin de pas aangestelde professoren van de vervlaamste Gentse Hogeschool werden gelukgewenst. Dat de brief eindigde met de wens dat Vlaanderen zou herrijzen en bijdragen tot de bloei van Groot-Germanië, was de druppel die de emmer deed overlopen. Van Oye beweerde dat hij, vertrouwend op Jan Derk Domela en Emiel Dumon, zijn handtekening blindelings had geplaatst. Verriest gaf hem het voordeel van de twijfel. In de Academie bleef hij het opnemen voor zijn vriend maar slaagde er niet in zijn collega’s te overtuigen. In juli 1919 werd Van Oye uitgesloten en een klein jaar later, in juni 1920, werd hij wegens zijn activistisch engagement voor het Brugs assisenhof gedaagd. Fysisch sterk verzwakt sprong Verriest nog maar eens in de bres voor Eugeen. Als témoin de moralité slaagde hij er deze keer in om de jury te overtuigen zodat Eugeen als een vrij man de rechtszaal kon verlaten. In september 1921 zouden de twee vrienden elkaar voor het laatst ontmoeten ter gelegenheid van de huldiging van hun “meester” Guido Gezelle in het Roeselaars Klein Seminarie. Na de dood van Verriest in oktober 1922, had Stijn Streuvels nog gehoopt dat Van Oye, overeenkomstig de wens van Verriest, diens in memoriam zou mogen opstellen voor de Academie. Het water was echter nog te diep. Van Oye schreef weliswaar het in memoriam maar het was de Algemene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding die het opnam in haar publicatie.__________ Close friends in a destitute time. The postwar correspondence between Eugeen Van Oye and Hugo Verriest The Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde [Flemish Academy for Language and Linguistics] had its last meeting on August 5, 1914, after the First World War had already commenced. During the war, activities had ceased to take place, prompting the board to reconvene its members as quickly as possible following the Armistice. Enthralled by the patriotic spirit that had engulfed the country after the war, the Academy’s president and secretary wanted to expunge the society before the meeting, and expel members that had openly collaborated with the German occupier during the war. One of these members that was being discussed was Eugeen Van Oye, the former (honorary) president of the activist Young Flemish Movement. Eugeen fully understood the precarity of his position, and tried to gather more information on the general mood at the Academy via his colleague and old classmate, Hugo Verriest. An ardent correspondence between the two occurred – which has partly been preserved in the archive of Ghent University – from January 1919 until June 1920. Verriest could convey encouraging signals to his friend during those first months, as it appeared that a number of academics still held him in high regard. This however would suddenly change at the end of May 1919, when a letter (co-signed by Van Oye) from 1916 emerged that congratulated the recently appointed professors at the Dutchified University of Ghent. The fact that the letter concluded by wishing for the revival of Flanders, and having it contribute to the prosperity of Great-Germania, would prove to be the final straw. Van Oye though insisted that he had mindlessly put down his signature because he trusted Jan Derk Domela and Emiel Dumon. Verriest would give Van Oye the benefit of the doubt, and continued to show support for his friend at the Academy, even though he failed to convince his colleagues. Van Oye was expelled in July 1919, and had to appear before the court of assizes in Bruges, almost a year later, in June 1920, because of his activist conduct. Verriest, physically weakened at this point, would once again come to Eugeen’s aid. As a témoin de moralité [witness of morality], Verriest did succeed to convince the jury, resulting in Eugeen leaving the court as a free man. The two friend would meet again one last time in September 1921, when their ‘mentor’ Guido Gezelle was honoured at the Seminary in Roeselare. After Verriest’s death in October 1922, Stijn Streuvels had expressed hope that, in accordance with Verriest’s wish, Van Oye would be allowed to write Verriest’s in memoriam for the Academy, but this proved unfeasible, as the schism between the Academy and Van Oye still existed. Van Oye however would write an in memoriam, but this would ultimately be published by the ‘Algemene Katholieke Vlaamsche Hogeschooluitbreiding’ [General Catholic Flemish Expansion of Higher Education].


2019 ◽  
Vol 35 (2) ◽  
Author(s):  
Robert Dur ◽  
Max van Lent
Keyword(s):  

Antropoloog David Graeber kreeg de afgelopen jaren veel aandacht voor zijn betoog dat veel werknemers onzinnige banen hebben. 'Bullshit banen,' noemt hij die, en volgens Graeber zijn er steeds meer werknemers die vinden dat ze zo'n baan hebben. Hij baseert zich hierbij op een rijke set anekdoten, deels verzameld via oproepen op sociale media.


Denkbeeld ◽  
2019 ◽  
Vol 31 (2) ◽  
pp. 15-15
Author(s):  
Frans Hoogeveen ◽  
Hugo van Waarde
Keyword(s):  

2018 ◽  
Vol 16 (2) ◽  
pp. 20-21
Author(s):  
Steven Kromhout
Keyword(s):  

Sinds 1991 wordt in het Theater Zeebelt in Den Haag jaarlijks een architectuurprijs uitgereikt. Bijzonder is dat de prijs niet gaat naar het mooiste staaltje architectuur, maar naar het slechtste project dat het voorgaande jaar in de hofstad het licht heeft gezien. De winnaar krijgt een gouden 'paardenlul', een vakterm voor een in de lengte doorkliefde baksteen. De jury voor 1999 heeft op vier februari bekend gemaakt dat de laatste Prix de P... van de twintigste eeuw naar architect Cornelis van der Ven gaat voor zijn bijdrage aan de nieuwbouwwijk Ockenrode.


2018 ◽  
Vol 34 (4) ◽  
Author(s):  
Wendy Smits ◽  
Anet Weterings
Keyword(s):  
De Vries ◽  

De Nederlandse arbeidsmarkt is de afgelopen jaren sterk veranderd. Steeds meer werknemers hebben een flexibele arbeidsrelatie, het aantal zzp'ers stijgt nog altijd en tegelijkertijd voert de overheid allerlei wijzigingen door om de negatieve gevolgen van flexibilisering en vergrijzing te beperken. Door deze ontwikkelingen verlopen loopbanen op de arbeidsmarkt steeds turbulenter: het aantal transities tussen werk en geen werk neemt bijvoorbeeld toe en de jongere generaties blijven minder lang bij dezelfde werkgever dan de oudere generaties (Smits & De Vries, 2013).


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document