ervaren gezondheid
Recently Published Documents


TOTAL DOCUMENTS

9
(FIVE YEARS 2)

H-INDEX

1
(FIVE YEARS 0)

2021 ◽  
Vol 37 (4) ◽  
Author(s):  
Ilona Wildeman ◽  
Ernest de Vroome ◽  
Mariska Klein Velderman

Samenvatting In 2019 verzuimde de helft van de Nederlandse werknemers één of meerdere dagen van het werk. Verschillende oorzaken liggen hier mogelijk aan ten grondslag. Een van de mogelijke oorzaken is het meemaken van iets ingrijpends in de thuissituatie, zoals een scheiding. Naast invloed op deze thuissituatie, heeft een dergelijke gebeurtenis ook invloed op andere domeinen in het leven, zoals het functioneren op de werkvloer. In dit crosssectionele onderzoek wordt onderzocht of scheiding (uit een huwelijk, samenwoonrelatie of geregistreerd partnerschap) een mogelijke oorzaak is van ziekteverzuim. We veronderstellen daarnaast dat er verschillen zijn tussen gescheiden en niet-gescheiden werknemers met betrekking tot ervaren gezondheid, gezondheidsklachten, burn-outklachten en werk-privébalans. Data van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en van het CBS zijn hiertoe aan elkaar gekoppeld (N = 222.699). Resultaten laten een aantal verschillen zien tussen gescheiden en niet-gescheiden werknemers. Gescheiden werknemers hadden een 45% hoger verzuimpercentage. Ze ervaarden vaker psychosociale klachten in vergelijking met niet-gescheiden werknemers, en gaven daarnaast vaker dan niet-gescheiden werknemers aan hun werk te verwaarlozen vanwege familie- en gezinsverantwoordelijkheden, en vice versa. Negatieve uitkomsten in termen van ziekteverzuim bleken het grootst voor vrouwen en werknemers met een westerse achtergrond. De resultaten geven aanknopingspunten om gescheiden werknemers te ondersteunen, onder meer door gerichte interventies in te zetten.


2019 ◽  
Vol 22 (3) ◽  
pp. 36-57
Author(s):  
Klaske Veth ◽  
Hubert Korzilius ◽  
Beatrice van der Heijden ◽  
Annet de Lange

Dit artikel beschrijft een longitudinale studie naar de relaties tussen de bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid van uitzendkrachten van 65 jaar en ouder (de zogenaamde bridge workers in uitzendwerk), aanwezigheid en gebruik van behoud- en ontwikkelingsgericht HRM en ervaren steun van leidinggevenden en collega's bij inlenende organisaties. Er blijkt géén relatie tussen aanwezigheid en gebruik van HR maatregelen, steun van leidinggevende en collega's en bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid. Daarop is één uitzondering. De ervaren aanwezigheid van HR maatregelen gericht op behoud van inzetbaarheid heeft een significant positieve invloed op de ervaren sociale steun een jaar later, en uiteindelijk ook op de bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid van bridge workers in uitzendwerk. Blijkbaar werkt voor de 65+ uitzendkrachten alleen het idee van de aanwezigheid van bijvoorbeeld ergonomische aanpassingen bij de inlenende organisatie positief door. Hoewel de invloed van HRM minimaal blijkt, zijn de effecten van sociale steun van leidinggevende en collega's op bevlogenheid, inzetbaarheid en ervaren gezondheid erg sterk. Voor bridge workers in uitzendwerk lijkt het dus belangrijk om een goede relatie met de manager en collega's te hebben die wordt gekenmerkt door wederzijds respect, vertrouwen en loyaliteit.


2017 ◽  
Vol 33 (3) ◽  
Author(s):  
Wendy Smits ◽  
Patricia van Echtelt

Het aantal zelfstandigen zonder personeel in Nederland is de laatste jaren sterk toegenomen. Waren er in 2005 nog 677.000 zzp'ers, in 2016 was dit aantal gegroeid tot meer dan 1 miljoen (CBS StatLine, 2017). Momenteel maken zzp'ers 12% van de werkzame beroepsbevolking uit. De groei van het aantal zzp'ers roept fundamentele vragen op over de manier waarop de wet- en regelgeving rond arbeidsrelaties in Nederland is georganiseerd. De keuze om zzp'er te worden gaat immers niet alleen het individu aan, maar raakt bijvoorbeeld ook aan zaken als de inrichting van het socialezekerheidsstelsel en verdringing en oneigenlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Een aantal jaar geleden heeft het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken een themanummer gewijd aan zzp'ers (2011, nr. 3). Dit resulteerde in een aantal interessante resultaten, maar riep ook nieuwe vragen op (Dekker & De Beer, 2011). De actuele discussies over zzp-schap zijn voor het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken reden om opnieuw een themanummer te wijden aan dit belangrijke onderwerp. Een van de vragen die hierbij centraal staat, is hoe het zzp'ers vergaat wat betreft hun werktevredenheid, financiële positie, welbevinden en ervaren gezondheid. Dit kan afhankelijk zijn van hun beweegredenen: worden ze zzp'er tegen wil en dank of juist uit volle overtuiging? Voor beleid gericht op zzp'ers is een beter inzicht in deze motieven van belang, omdat het voor een deel zal bepalen welke behoeften zzp'ers hebben aan bijvoorbeeld collectieve regelingen voor inkomensbescherming of juist keuzevrijheid.


2017 ◽  
Vol 25 (7) ◽  
pp. 291-291
Author(s):  
Annita Lehr-Veneberg ◽  
Peter van Muijen ◽  
Saskia Duijts ◽  
Allard van der Beek ◽  
Han Anema

2015 ◽  
Vol 31 (4) ◽  
Author(s):  
Tanja van der Lippe ◽  
Patricia van Echtelt

In het overheidsbeleid van de afgelopen jaren zijn de 'eigen verantwoordelijkheid' van burgers en 'de participatiemaatschappij' steeds terugkerende thema's. Van mensen wordt verwacht dat ze op zowel het terrein van arbeid als van zorg meer doen. De overheid streeft naar het verhogen van de arbeidsdeelname en arbeidsduur (met name van vrouwen), en wil tegelijkertijd dat mensen de zorg voor naasten vaker zelf op zich nemen zodat zij hiervoor minder vaak hoeven aan te kloppen bij de overheid. Hoewel de combinatie van arbeid en zorg door de stijgende arbeidsdeelname van vrouwen al langer veel belangstelling heeft in beleid en onderzoek, lijkt de combinatiedruk door deze verschuivingen van 'verzorgingsstaat' naar 'eigen verantwoordelijkheid' weer extra aandacht te vragen.Het combineren van arbeid en zorg is voor veel burgers in het huidige tijdsgewricht een complexe opdracht geworden en de verwachting is dat dit alleen nog maar verder toe zal nemen. Het gaat niet langer alleen over de noodzaak van betaalde arbeid en het verzorgen van kinderen, maar ook over levenslang leren, over het leveren van mantelzorg aan hulpbehoevenden in onze naaste omgeving en over vrijwilligerswerk in verenigingsverband. Natuurlijk is het over de verschillende fasen van het leven anders verdeeld welke activiteit de meeste tijd vraagt, maar wel wordt zo langzamerhand duidelijk dat het spitsuur niet slechts meer is voorbehouden aan jonge werkende ouders met kleine kinderen. Ook mensen van middelbare leeftijd kunnen het met het combineren van werk en mantelzorg nog druk gaan krijgen. Het gaat over meervoudige verantwoordelijkheden die in de toekomst meer en meer op de loer liggen.Het is dan ook niet voor niets dat minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Sociaal Economische Raad in het voorjaar van 2015 heeft gevraagd om een visie op de toekomst van werken en leven (Asscher, 2015). De overheid erkent namelijk dat een groter beroep op de burger mogelijk ook negatieve gevolgen zal hebben in de vorm van tijdsdruk, combinatiedruk of een minder goede (ervaren) gezondheid. Verschillende regelingen zoals verlofregelingen, flexibele arbeid en kinderopvang zouden hieraan het hoofd kunnen bieden, en volgens het kabinet wordt het belangrijker dat mensen in staat zijn om werk- en zorgtaken op een goede en gezonde manier met elkaar te combineren. Dat is echter niet zomaar gezegd en gedaan. Uit de literatuur is namelijk bekend dat het in de lucht houden van alle ballen tot meer vreugde kan leiden maar ook tijdsdruk kan opleveren en ten koste kan gaan van de gezondheid. Het combineren van sommige bezigheden kan verrijkend werken (Greenhaus & Powell, 2006): wanneer iemand een interessante baan heeft, is hij of zij thuis ook een betere ouder, ook al kosten beide bezigheden tijd. Voor betaalde arbeid en kinderverzorging blijkt deze positieve relatie te bestaan, voor betaalde arbeid en vrijwilligerswerk ook, maar voor betaalde arbeid en mantelzorg lijkt het omgekeerde het geval, hier is sprake van een conflictsituatie waarbij betrokkenheid bij de ene rol ten koste gaat van de andere rol (Bianchi & Milkie, 2010) en meer en langer ziekteverzuim is soms het gevolg.In een tijd van technologische ontwikkeling, verdere globalisering en vergrijzing is het spannend wat deze meervoudige verantwoordelijkheden gaan betekenen: wie hiervan in de toekomst profiteert, maar ook bij wie de verantwoordelijkheden hiervoor liggen. Duidelijk is evenwel dat werknemers, werkgevers en de overheid allen gebaat zijn bij een zo gezond mogelijk bestaan van werkenden.Hoogste tijd voor het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken om een themanummer te wijden aan dit belangrijke thema. Wat combineren mensen op dit moment in arbeid en zorg in de breedste zin van het woord, en vooral ook waarom doen zij dat zo, en wat zijn de gevolgen in termen van tijdsdruk en gezondheid? Hoe is te verklaren wat organisaties op dit terrein doen, en wat is anno 2015 nog de rol van de overheid hierbij? Welke strategieën en regelingen het meest doeltreffend zijn bij het faciliteren van burgers komt in dit themanummer voor zover mogelijk aan de orde. Dit om een geïnformeerde overweging te kunnen maken hoe leven en werken in de toekomst er mogelijk uit zal zien.Het Sociaal en Cultureel Planbureau en het strategische thema Instituties voor Open Samenlevingen van de Universiteit Utrecht hebben met het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken de handen ineen geslagen om samen dit themanummer voor u te verzorgen. Zij hebben de onderzoekers uitgenodigd die expert zijn op het terrein van arbeid en zorg, en die zonder uitzondering van harte hun bijdrage hebben geleverd. Het resultaat is daarmee een dik themanummer, in de wereld van de glossy tijdschriften zou het een dubbeldik winternummer kunnen heten.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document