LISTEN: oproep voor KWALON-lezers

KWALON ◽  
2015 ◽  
Vol 20 (2) ◽  
Keyword(s):  

Er ligt een schat aan interviewdata in bureaulades en op harddisks van onderzoekers en bij archieven en musea. Door deze te ontsluiten, wanneer er geen belemmeringen zijn, en aan elkaar te koppelen kunnen nieuwe vragen aan het materiaal worden gesteld. LISTEN is een initiatief voor een NWO-aanvraag van de UvA, DANS, KNAW-instituten, UU, UTwente en Erasmus Universiteit, die het mogelijk moet maken een infrastructuur te bouwen voor het archiveren, ontsluiten en hergebruiken van interviewdata. We hebben al heel veel collecties en materiaal uit de geesteswetenschappen, maar zijn nog op zoek naar materiaal uit de sociale wetenschappen. Wie kent data die een rijk tweede leven zouden kunnen krijgen in LISTEN? U kunt mailen naar de coördinator van het projectvoorstel: [email protected] of ons filmpje bekijken op: https://vimeo.com/10233907 of ons korte survey invullen: https://nl.surveymonkey.com/s/LISTENSURVEY.

2017 ◽  
Vol 86 (1) ◽  
pp. 47-55
Author(s):  
J. Rijckaert ◽  
L. Lefère ◽  
G. Van Loon
Keyword(s):  

Een grondig neurologisch onderzoek is aangewezen wanneer een paard tekenen vertoont van zenuwstoornissen maar ook in gevallen waarbij het belangrijk is te bevestigen dat een paard neurologisch normaal is. Het voornaamste doel van het neurologisch onderzoek is uitmaken of er neurologische afwijkingen zijn en in tweede instantie wordt getracht de primaire oorzaak en lokalisatie hiervan te achterhalen. Een gestandaardiseerde van-kop-tot-staartbenadering vermijdt dat er afwijkingen over het hoofd gezien worden. Daarom start het onderzoek steeds met het afnemen van een goede anamnese, observatie van het paard met aandacht voor het bewustzijn, gedrag, houding en stand en met een klinisch onderzoek. Vervolgens worden de kopzenuwen getest door middel van onder andere dreig-, pupil- en ooglidreflex. De hals, romp, ledematen en staart worden onderzocht om asymmetrieën of toegenomen of verminderde sensatie aan het licht te brengen. Daarna wordt het paard in beweging bekeken waarbij vooral de overgangen en het stappen in kleine cirkels en zigzaglijnen, gebreken in de coördinatie kunnen aantonen. Het onderscheid met orthopedische problemen is echter niet altijd eenvoudig te maken. Vooral paarden in laterale decubitus vormen een extra uitdaging voor de onderzoeker aangezien het neerliggen op zich reeds een afwijking in responsen kan veroorzaken. Bijkomend onderzoek is daarom vaak gewenst om een neurologisch probleem te bevestigen of om een letsel in beeld te brengen. Bloedonderzoek (algemeen, serologie, virusisolatie), lever- of spierbiopten, onderzoek van cerebrospinaal vocht en radiografieën kunnen in de praktijk uitgevoerd worden. In gespecialiseerde centra zijn elektrodiagnostische testen beschikbaar en uitgebreide beeldvormingsmogelijkheden (CT, MRI, scintigrafie). Door deze technieken te combineren met het klinisch neurologisch onderzoek kan een (differentiaal)diagnose (op)gesteld worden.


2021 ◽  
Vol 95 (7/8) ◽  
pp. 225-232
Author(s):  
Dick de Waard

Verslaggeving over duurzaamheid of niet-financiële informatie heeft zich sinds 1990 in een snel tempo ontwikkeld. Gedurende de afgelopen jaren hebben veel verslaggevingsraamwerken het licht gezien, zijn ideeën over de vorm ontstaan, is regelgeving op gang gekomen, is de vraag naar assurance ontstaan en zijn veel verslagen in omvang toegenomen. Ingegeven door deze ontwikkelingen en door de introductie in 2021 van de Corporate Sustainability Reporting Directive van de Europese Commissie wordt in deze bijdrage een model uitgewerkt waarin informatie wordt gecombineerd en geïntegreerd, waarbij mogelijkheden worden gesignaleerd om dit alles qua omvang te beperken, een herkenbaar format te creëren en een leesbaar jaarverslag te publiceren. Een jaarverslag in drie hoofdstukken: het bestuursverslag, de financiële jaarrekening en de niet-financiële jaarrekening, voorzien van assurance door de accountant.


2012 ◽  
Vol 28 (4) ◽  
Author(s):  
Paul de Beer

Meer dan dertig jaar geleden ontmoette ik Jules Theeuwes voor het eerst. Als jonge wetenschappelijk medewerker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam maakte hij ons, doctoraal studenten, wijs in de actuele arbeidseconomische literatuur. De jaren zeventig waren een decennium van interessante vernieuwingen in de economische benadering van de arbeidsmarkt. Door de introductie van concepten als onvolledige informatie en onzekerheid werd het standaard neoklassieke model, dat er slecht in slaagde hardnekkige werkloosheid te verklaren, aanzienlijk realistischer. Een belangrijke toepassing hiervan was de zoektheorie, die een belangrijke rol speelde in de wijze waarop Jules Theeuwes het functioneren van de arbeidsmarkt probeerde te verklaren. Als weinig anderen was hij toen al in staat om complexe inzichten op een heldere en ogenschijnlijk eenvoudige wijze uit te leggen. Dit zou zijn leven lang zijn handelsmerk blijven als een van de meest vooraanstaande Nederlandse arbeidseconomen.Daarbij was hij verre van dogmatisch, maar stond hij altijd open voor nieuwe inzichten en perspectieven. Hij was een heel praktisch ingesteld econoom, die het niet ging om de economische wetenschap als doel op zich, maar als instrument, als gereedschapskist, om praktische problemen mee aan te pakken. Bovendien had hij een fijne neus voor nieuwe trends, soms jarenlang voordat beleidsmakers en collega-economen het belang ervan onderkenden. In de jaren tachtig constateerde hij al, samen met collega-arbeidseconoom en vriend Joop Hartog, dat er sprake was van een ‘onstuitbare opkomst van de werkende gehuwde vrouw’, zoals de titel van een in 1983 geschreven artikel in het economenblad ESB luidde. In de jaren negentig onderzocht hij al welke factoren van invloed waren op de arbeidsmarktpositie en de uittreding van oudere werknemers.Dat hij veel belang hechtte aan de maatschappelijke doorwerking van arbeidseconomisch onderzoek, bleek ook uit het feit dat hij zijn positie als hoogleraar jarenlang combineerde met meer beleidsgerichte functies. Zo was hij van 1998 tot 2002 en van 2006 tot zijn overlijden (wetenschappelijk) directeur van het onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek en van 2002 tot 2006 lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het was ook een belangrijke drijfveer achter zijn vele bijdragen aan de popularisering van de economische wetenschap. Dat deed hij het liefst door fundamentele economische inzichten te vertalen in zeer beeldende gewone-mensen-taal. Zo legde hij het fenomeen van de natuurlijke werkloosheid uit door deze te vergelijken met een badkuip waar tegelijkertijd water in- en uitstroomt. Illustratief is ook de titel van zijn oratie aan de Universiteit van Amsterdam uit 1998, ‘De economie van het eendjes voeren’, over de gevolgen van de vergrijzing voor de arbeidsmarkt.Hoewel hij in gerenommeerde internationale economische vaktijdschriften publiceerde, bleef hij het van belang vinden om in het Nederlands te publiceren in bladen als ESB, TPEdigitaal en het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken. Zijn betrokkenheid bij TvA bleek ook uit zijn lidmaatschap van de redactieraad. In een tijd waarin voor veel wetenschappers het publiceren in een vooraanstaand peer reviewed journal belangrijker is dan de vraag of een onderzoek enige praktische doorwerking heeft, zullen we Jules Theeuwes’ bijdrage aan het Nederlandse wetenschappelijke debat node missen.


2002 ◽  
Vol 76 (6) ◽  
pp. 299-310
Author(s):  
Ard-Pieter De Man ◽  
Marten Stienstra ◽  
Henk Volberda
Keyword(s):  

Internet is een belangrijke drijfveer achter de groei van het aantal partnerships. Hoewel er de laatste jaren enig onderzoek naar internetpartnerships is gedaan, blijkt de rol van grote gevestigde ondernemingen in internetpartnerships nog grotendeels onderbelicht te zijn. Dit artikel richt zich met name op het gebruik van e-partnerships door deze traditionele, nietinternetgerelateerde organisaties. Op basis van een grootschalig empirisch onderzoek worden vier e-partneringstrategieën en vier e-partneringstructuren onderscheiden. Vier cases valideren de ontwikkelde conceptualisering en geven inzicht in de ontwikkelingen van e-partnerships in de loop der tijd.


2018 ◽  
Vol 34 (4) ◽  
Author(s):  
Wendy Smits ◽  
Anet Weterings
Keyword(s):  
De Vries ◽  

De Nederlandse arbeidsmarkt is de afgelopen jaren sterk veranderd. Steeds meer werknemers hebben een flexibele arbeidsrelatie, het aantal zzp'ers stijgt nog altijd en tegelijkertijd voert de overheid allerlei wijzigingen door om de negatieve gevolgen van flexibilisering en vergrijzing te beperken. Door deze ontwikkelingen verlopen loopbanen op de arbeidsmarkt steeds turbulenter: het aantal transities tussen werk en geen werk neemt bijvoorbeeld toe en de jongere generaties blijven minder lang bij dezelfde werkgever dan de oudere generaties (Smits & De Vries, 2013).


2020 ◽  
Vol 76 (20) ◽  
Author(s):  
BA Aman ◽  
EI Levy ◽  
Y Vandenplas

Protonpompremmers (PPI’s) worden wereldwijd steeds vaker voorgeschreven. Dat is niet anders in België. De richtlijnen voor de diagnose en de behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ) bij zuigelingen zijn niet veranderd en toch stellen artsen steeds vaker de diagnose van GORZ. Hierdoor ontstond er een overmatig gebruik van PPI’s, die men vaak voorschrijft aan baby’s die veel huilen. Al na één week PPI-gebruik ziet men een dysbiose van het darmmicrobioom, met een bacteriële overgroei in de dunne darm tot gevolg. Door deze dysbiose ontwikkelen of behouden zuigelingen die PPI’s toegediend krijgen vaak dezelfde klachten als degene waarvoor de ouders in de eerste plaats naar de raadpleging kwamen. Ook de overige gevolgen van PPI’s zijn echter niet te minimaliseren: infectieuze gastro-enteritis, associatie met een Clostridium difficile-infectie, een bacteriële pneumonie, astma, een hoger risico op fracturen en obesitas. Het is nog onduidelijk of probiotica het onevenwicht van het intestinale microbioom kunnen voorkomen of herstellen.


2008 ◽  
Vol 29 (2) ◽  
pp. 407-425
Author(s):  
G. Heitink

From metaphysics to hermeneutics: in this way one could describe the turn which took place in Western culture on account of the growth of modernity, ever since the Enlightenment. This philosophical expression also touches on religion, and especially theology. To use the words of the philosopher Gianni Vattimo (2006:49), we live in “het tijdperk van de interpretatie” (the age of interpretation). Against this background, it is not a strange thing that hermeneutical competence is generally judged to be the primary skill of the minister. In this article, I aim to set down my views on the far-reaching consequences which the choice of hermeneutical competence as primary skill entails. This I will do by way of the question: If one chooses theology and ministry, how does one become hermeneutically competent?


2021 ◽  
Vol 95 (1/2) ◽  
pp. 65-76 ◽  
Author(s):  
Auke de Bos ◽  
Martijn de Jong

Audit Quality Indicators (AQI’s) kunnen een ondersteunende rol bieden bij het beoordelen van en sturen op de kwaliteit van de wettelijke controle (hierna: controlekwaliteit). Dit artikel geeft invulling aan AQI’s voor gebruik door auditcommissies. Hiervoor is gebruik gemaakt van een bestaande Canadese set aan AQI’s die zijn toegepast op de Nederlandse verantwoordelijkheden van auditcommissies. Waar nodig zijn de AQI’s uitgebreid en aangepast. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van AQI’s voor de auditcommissie. Voorlopig kan geconcludeerd worden dat AQI’s voor auditcommissies meer ondersteunend zijn dan cruciaal. De AQI’s vergroten de informatievoorziening naar de auditcommissie voor het uitvoeren van hun taken en het nemen van beslissingen ten aanzien van de accountant, maar lijken (nog) geen alomvattend wondermiddel. Het advies is om auditcommissies in het verslag van de raad van commissarissen melding te laten maken van de mate van gebruik van AQI’s. Door deze informatie met alle belanghebbenden te delen wordt de kennis en waarde van AQI’s breder bekend en gedeeld. De conclusies op basis van de AQI’s kunnen samen met de andere elementen een rol spelen bij het evalueren van het functioneren van de accountant en het sturen op de controlekwaliteit. Ten slotte is duidelijk dat (nog) niet voor iedere rol/taak van de auditcommissie geschikte AQI’s beschikbaar zijn.


2015 ◽  
Vol 49 (1) ◽  
Author(s):  
Abraham Van de Beek

Dit artikel richt zich op kritiek die geleverd is op het gedeelte over de dankbaarheid in de Heidelbergse Catechismus. Enerzijds is er kritiek dat de catechismus te negatief is over de vernieuwing van het leven van christenen. Anderzijds wordt gesteld dat de nadruk op dankbaarheid leidt tot een nieuwe vorm van knechtschap. Daartegenover wordt in dit artikel betoogd dat de negatieve benadering van de geboden in de catechismus haar wortels heeft in de decaloog en in de wijze waarop zowel het Oude als het Nieuwe Testament spreekt over het leven naar Gods wil. Het nieuwe leven is een vrije gave van God en daarom nooit een verplichting maar vrijheid. Deze wordt alleen bedreigd door de menselijke neiging om het eigen leven zeker te stellen. Door deze neiging wordt het vertrouwen in Gods gunst ontkend. Aangezien het Oude en het Nieuwe Testament beide deze menselijke neiging bestrijden is de paraenese dikwijls negatief geformuleerd en de Heidelbergse Catechismus volgt hen daarin.This article deals with critiques to the section on ‘Gratitude’ in the Heidelberg Catechism. On the one hand the catechism is said to be too negative about Christian renewal. On the other hand, its stress on gratitude appears to evoke a new servitude. In contrast to these criticisms, this article argues that the negative approach of the Catechism to the commandments has its roots in the Decalogue and in the calling to live according to God’s will as found in both the Old and the New Testament. The new life is God’s free gift and therefore never an obligation, but freedom, which is only endangered by the human inclination to secure life. By doing so, trust in God’s gift of freedom is negated. Since both the Old and the New Testament opposet his human inclination, the paraenesis is often formulated negatively and the Heidelberg Catechism follows this approach.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document