scholarly journals Jaarverantwoording van grondexploitatie in crisis; welk beeld geeft de gemeentelijke jaarrekening?

2012 ◽  
Vol 86 (9) ◽  
pp. 587-602
Author(s):  
Koos Vos ◽  
Oscar Ferrero Scholte
Keyword(s):  

Als gevolg van de financiële crisis worden ambitieuze grondexploitatieplannen en projecten van de gemeente aangepast, op de lange baan geschoven of komen deze in de ijskast. De huidige situatie en ontwikkelingen leiden hierbij tot aanzienlijke verliezen op de gemeentelijke grondexploitaties en strategische grondposities van gemeenten. In februari 2012 heeft de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (commissie BBV) als gevolg van deze ontwikkelingen een bijgestelde Notitie grondexploitatie gepubliceerd. In het artikel wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de verplichte en vrijwillige verslaggeving omtrent de grondexploitaties van de 50 grootste gemeenten van Nederland over 2011. Een belangrijke uitkomst van ons onderzoek is dat er op basis van de minimumvereisten in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) maar in beperkte mate informatie hoeft te worden opgenomen in de jaarstukken door gemeenten en dat dit redelijk goed gebeurt. Daarnaast wordt door een deel van de gemeenten in aanvulling op deze verplichte informatie op grond van het BBV interne informatie onverplicht opgenomen in de jaarstukken. De conclusie uit het onderzoek is dat de totale verplichte en vrijwillige relevante informatie sterk gefragmenteerd in de jaarstukken en interne stukken is opgenomen. De informatieverstrekking in de toelichting over de onderbouwing van kosten en opbrengsten van grondexploitaties op basis van veronderstellingen, parameters en ontwikkelingen schiet tekort voor de gebruiker van de jaarrekening.

2020 ◽  
Vol 94 (1/2) ◽  
pp. 27-35 ◽  
Author(s):  
Arjan Brouwer ◽  
Linda Ummels

In dit artikel doen we verslag van onderzoek naar de mate waarin informatieverschaffing over de aard en reikwijdte van de controle kan bijdragen aan het verkleinen van de verwachtingskloof. Wij concluderen dat beter geïnformeerde stakeholders die het werk van de accountant van dichterbij kunnen waarnemen, zoals de Raad van Commissarissen en Auditcommissie, positiever oordelen over de effectiviteit van de controle dan stakeholders die hiervoor zijn aangewezen op openbare informatie, waaronder investeerders. Er zijn indicaties, maar geen overtuigend bewijs, dat meer informatieverschaffing over de reikwijdte en het proces van de controle in enige mate kan bijdragen aan een positiever oordeel van stakeholders. Belangrijke informatie over de controle die via de uitgebreide controleverklaring wordt gecommuniceerd, zoals reikwijdte en materialiteit, wordt door een meerderheid van de stakeholders die zich op openbare informatie moet baseren echter niet gelezen. Wij concluderen daarom dat het voor een positiever oordeel van stakeholders over de effectiviteit van de controle van belang is dat accountants ook andere methoden en kanalen hanteren om ze beter te informeren over het proces van de accountantscontrole en dat betere informatieverschaffing via de controleverklaring alleen niet voldoende is om dit te realiseren. Aangezien de wensen en verwachtingen verschillen tussen stakeholdergroepen is het daarnaast van belang om met alle partijen binnen de rapportageketen te onderzoeken of en welke uitbreiding van de reikwijdte van de accountantscontrole met werkzaamheden ten aanzien van belangrijkste risico’s en onzekerheden, langetermijnlevensvatbaarheid, alternatieve winstbegrippen, fraude en naleving van wet- en regelgeving wenselijk is en hoe dit gerealiseerd kan worden.


2021 ◽  
Vol 136 (3) ◽  
pp. 3-30
Author(s):  
Christina Reimann

In the late nineteenth century, with the expansion of their harbours and the growth of transatlantic mobility, the port cities of Antwerp and Rotterdam became home to economically important and large migrant communities. In a context marked by the often-claimed rise of the nation state, when national legislation concerning nationality and citizenship was shifting, local authorities and citizens played an important but still underestimated role when it came to enforcing the naturalisation of foreign nationals. Applications for naturalisation in both Antwerp and Rotterdam were firmly rooted in the local context, and economic performance was key to the police commissar’s support of an applicant’s case towards the national authorities. By comparatively analysing individual applications for naturalisation in Antwerp and Rotterdam, this paper argues that the close relationship between the nation-state and the mechanisms of legal inclusion and exclusion on which it rested, has to be relativised. Aan het eind van de negentiende eeuw werden de steden Antwerpen en Rotterdam, dankzij de uitbreiding van hun havens en de groei van de trans-Atlantische mobiliteit, de thuisbasis van grote en economisch belangrijke migrantengemeenschappen. In een periode die in de historiografie vaak gekenmerkt wordt door de veronderstelde opkomst van de natiestaat en veranderende wetgeving omtrent nationaliteit en burgerschap, speelden lokale overheden en burgers een belangrijke, maar nog vaak onderschatte rol bij het bewerkstelligen van naturalisatie van mensen met een migratieachtergrond. Zowel in Antwerpen als in Rotterdam waren naturalisatieverzoeken duidelijk gesitueerd in de lokale context van de aanvrager. Zo was het economische succes van een aanvrager een doorslaggevende factor voor het verkrijgen van steun van de politiecommissaris. Deze steun vergrootte de kans van slagen van een naturalisatieaanvraag bij de nationale overheid. Aan de hand van een vergelijkend onderzoek naar individuele naturalisatieaanvragen in Antwerpen en Rotterdam, stelt dit artikel dat de hechte relatie tussen de natiestaat en de mechanismen van wettelijke in- en uitsluiting waarop die berust, moet worden gerelativeerd.


2014 ◽  
Vol 68 (3) ◽  
pp. 211-226
Author(s):  
Hanneke Schaap-Jonker
Keyword(s):  

In dit artikel wordt neuropsychologisch onderzoek naar religie besproken en gecategoriseerd binnen twee paradigma’s. Binnen het eerste paradigma, dat gekenmerkt wordt door een lokaliserende benadering, wordt gezocht naar specifieke hersengebieden die betrokken zijn bij religie. Binnen het tweede paradigma,waarin sprake is van een netwerk benadering, ligt de nadruk op relaties tussen neurale systemen; neurale correlaten van religieuze cognities, emoties en praktijken zijn volgens deze benadering ingebed binnen hersenstructuren in het algemeen. De resultaten van het besproken empirisch onderzoek lijkt met name de netwerk benadering te ondersteunen. Aan het slot van het artikel komen implicaties voor het bestuderen van religie aan de orde.


De Psychiater ◽  
2020 ◽  
Vol 27 (8) ◽  
pp. 1-3
Author(s):  
Elke van Riel
Keyword(s):  

2004 ◽  
Vol 14 (3) ◽  
pp. 352-357
Author(s):  
W. DEKKERS ◽  
M. OLDE RIKKERT ◽  
A. VAN DER VORM

Naamkunde ◽  
2006 ◽  
Vol 36 (0) ◽  
pp. 43-61
Author(s):  
Karel F. GILDEMACHER
Keyword(s):  

Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document