Redactioneel

2011 ◽  
Vol 39 (3) ◽  
Author(s):  
Connie De Boer

Dit nummer van het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap bevat zes artikelen van communicatiewetenschappers uit Vlaanderen en Nederland.In het eerste artikel ‘Krantenberichtgeving over het rookverbod in de horeca: een inhoudsanalyse’ tonen Gera Nagelhout, Bas van den Putte, Hein de Vries en Marc Willemsen aan dat de krantenberichtgeving meer gericht is op de economische aspecten en het verzet dan op de gezondheidsaspecten van het rookverbod in de horeca. De inhoudsanalyse is uitgevoerd op artikelen over dit onderwerp die in de periode van maart 2008 tot en met april 2009 zijn verschenen in verschillende landelijke en regionale dagbladen in Nederland.Cédric Courtois, Steve Paulussen, Peter Mechant en Lieven De Marez hebben een survey uitgevoerd onder 1725 Vlaamse jongeren van 12 tot 18 jaar en een kwalitatief vervolgonderzoek onder een klein deel van deze respondenten. Zij wilden nagaan met welke communicatietechnologieën jongeren communiceren en met wie. In het artikel ‘Het techno-subsysteem van de Vlaamse tiener: keuzes van jongeren in hun gebruik van communicatietechnologieën’ beschrijven zij de belangrijke rol van de verschillende technologieën zoals sms en e-mail in de interpersoonlijke communicatie van jongeren.Het derde artikel ‘Handen wassen na het plassen. Jong geleerd, oud gedaan?’, geschreven door Maartje de Kort en Aart Velthuijsen, laat zien hoe goed gewoontegedrag kan worden bevorderd. In twee studies is nagegaan welke communicatieboodschap (via informatieve of normatieve beïnvloeding dan wel met een injunctieve of descriptieve norm) het handenwasgedrag na toiletbezoek bevordert. In de experimenten is de afhankelijke variabele, het handenwasgedrag, door middel van observaties in een openbare toiletruimte gemeten.Michaël Opgenhaffen, Leen d’Haenens en Maarten Corten schetsen in ‘Journalistiek in Vlaanderen: afstemming tussen praktijk, opleiding, en onderzoek’ een beeld van de journalistieke praktijk, de opleidingen en het onderzoek in de journalistiek in Vlaanderen. Zij bouwen hiermee voort op de studie van Kees Brants en Peter Vasterman (vorig jaar gepubliceerd in nummer 3 van het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap) waarin het Nederlandse onderzoek in het vakgebied van ‘journalism studies’ werd geïnventariseerd.In ‘De invloed van geïdealiseerde mediabeelden op het zelfbeeld van jonge meisjes: het positieve effect van mediabewustzijn’ kijken Frederieke van der Deen, Saskia Schwinghammer en Kirsten Verkooijen naar de invloed van geïdealiseerde, extreem aantrekkelijke modellen in reclameadvertenties op zelfevaluaties van de eigen fysieke aantrekkelijkheid. Uit de resultaten van hun onderzoek blijkt dat als meisjes zich bewust zijn van de manipulatiemogelijkheden van de media dit bescherming biedt tegen negatieve effecten van blootstelling aan geïdealiseerde modellen.Het zesde en laatste artikel in dit nummer is van de hand van Luuk Lagerwerf, Marjolein Schurink en Dirk Oegema. In ‘Subjectiviteit als taalgebruik in dagbladen en nieuwsweblogs’ presenteren zij de resultaten van een taalkundige inhoudsanalyse. Zij concluderen dat nieuwsweblogs sterker worden geschreven vanuit het schrijversperspectief en dat subjectiviteit in de journalistiek vooral een kwestie is van stijl.Uit dit overzicht blijkt dat de inhoud van dit nummer wordt gekenmerkt door een grote variatie aan onderwerpen en een grote diversiteit aan gebruikte onderzoeksmethoden, achtereenvolgens een inhoudsanalyse van krantenberichtgeving, een vragenlijstonderzoek onder jongeren met een kwalitatief vervolgonderzoek, experimenten met observaties van het gedrag, een survey onder journalisten en interviews met experts, een experiment met vragenlijsten, en een taalkundige inhoudsanalyse.Tot slot brengen we u graag op de hoogte van de samenwerking die het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap heeft opgezet met de recent opgerichte Netherlands – Flanders Communication Association (NeFCA, <http://www.nefca.eu>). NeFCA heeft tot doel een gemeenschap van communicatiewetenschappers uit Vlaanderen en Nederland te creëren. NeFCA wil dit doen door het opzetten van seminaries voor PhD- en senioronderzoekers, het uitwerken van een juniornetwerk, de uitgave van een nieuwsbrief, en talrijke andere initiatieven die communicatiewetenschappers uit Nederland en Vlaanderen samenbrengen en hoogwaardig onderzoek stimuleren. Daarnaast neemt zij van NESCoR het hoederecht over van het Etmaal van de Communicatiewetenschap. NeFCA-leden genieten trouwens verminderde inschrijvingskosten voor het Etmaal. Om ook de banden met het enige Nederlandstalige ISI-gerankte tijdschrift op te zetten, is in het NeFCA-lidgeld de elektronische toegang tot het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap voorzien. Op deze manier wensen NeFCA, het Etmaal, en het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap samen te werken aan de kwaliteit en uitstraling van het communicatiewetenschappelijk onderzoek in Nederland en Vlaanderen.

2010 ◽  
Vol 38 (1) ◽  
Author(s):  
Connie de Boer

Dit nummer van het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap bevat vijf artikelen. Het eerste artikel is getiteld: Professionele journalistieke identiteit in een digitale omgeving: Een essay. De overgang van de gedrukte kranten naar digitaal nieuws verandert de journalistiek. José van Dijck analyseert in dit artikel het spanningsveld waarin kwaliteitsjournalistiek zich ontwikkelt en zij presenteert een heuristiek waarmee nieuwsorganisaties zich kunnen positioneren ten opzichte van oude en nieuwe spelers in het multimediale domein.Ook in het tweede artikel speelt de digitalisering van de maatschappij een rol. Dit artikel, Virale commercials: de consument als marketeer, is echter niet gericht op de journalistiek, maar op online reclame-uitingen. Paul Ketelaar, Pleuni Lucassen en Gemma Kregting presenteren de resultaten van een online survey onder jongeren naar de motieven van deze consumenten om ‘virale commercials’ door te sturen. Daarbij gaan ze ook na in hoeverre inhoudskenmerken van virale commercials en de mediumcontext (e-mail of sociale netwerksite) het doorstuurgedrag verklaren.In het derde artikel, Wat is nationaal aan nationale cinema? Het academisch debat in kaart gebracht, gaat Jasmijn Van Gorp in op de verschuivingen in het wetenschappelijk denken over naties en nationale identiteit in relatie tot de filmindustrie. Het concept ‘nationale cinema’ is al bijna 20 jaar onderwerp van discussie en in dit artikel worden de visies van verschillende auteurs geëxpliciteerd. Uit de bespreking van deze visies valt de evolutie in het denken over nationale cinema af te leiden.Het vierde en vijfde artikel hebben betrekking op gezondheidscommunicatie. Sanne Schinkel, Barbara Schouten en Julia van Weert hebben onderzoek gedaan naar de informatie- en participatiebehoeften van huisartspatiënten. In hun artikel Communicatie met Nederlandse en Turkse patiënten in de huisartsenpraktijk: Een exploratief onderzoek naar verschillen in informatie- en participatiebehoeften, bespreken ze de verschillen tussen Nederlandse en Turkse huisartspatiënten. Voor en na een huisartsconsult hebben Nederlandse en Turkse patiënten vragenlijsten ingevuld. Op grond van deze gegevens concluderen de auteurs dat niet alleen de informatiebehoeften tussen Turkse en Nederlandse patiënten verschillen, maar ook dat Turkse patiënten de informatie van de huisarts minder begrijpelijk vinden en dat ze na het consult meer onvervulde informatiebehoeften hebben dan Nederlandse patiënten.


2010 ◽  
Vol 38 (3) ◽  
Author(s):  
Kees Brants ◽  
Peter Vasterman

Er zijn verschillende redenen om een speciaal nummer van het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap uit te brengen over journalism studies in Nederland. Ten eerste staat de journalistiek, zeker na de moord op Pim Fortuyn, al geruime tijd in het centrum van de belangstelling, zij het lang niet altijd even positief. Ministers en Kamerleden beschuldigen journalisten van bias en onzorgvuldigheid, van onverantwoordelijke berichtgeving en van macht zonder verantwoording. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schreef in 2003 een kritisch rapport over een verstikkende medialogica, die politici en journalisten in hun greep zou houden (RMO, 2003). Naar aanleiding daarvan is, mede op initiatief van de regering, de positie van de Raad voor de Journalistiek versterkt, werd onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging van Journalisten een Mediadebat Bureau opgericht dat discussies organiseert over het functioneren en de inhoud van de journalistiek, en de Stichting het Persinstituut lanceerde in 2006 de Nederlandse Nieuwsmonitor. Doel van dit wetenschappelijke bureau is de journalistieke berichtgeving in de media continu te volgen en regelmatig onderzoek te doen naar grote nieuwsonderwerpen.


2020 ◽  
Vol 33 (1) ◽  
Author(s):  
Veerle Brenninkmeijer

'Never change a winning team' is een gevleugelde uitspraak over succesverhalen. Gedrag & Organisatie staat al sinds 1988 te boek als gerenommeerd Nederlandstalig wetenschappelijk tijdschrift voor de sociale en arbeids- en organisatiepsychologie. Hoewel de redactiesamenstelling in die jaren van tijd tot tijd veranderde, is er steeds sprake geweest van continuïteit en kwaliteit. Ook nu gaat er weer iets veranderen in de samenstelling van het team van mensen achter dit tijdschrift. Na vijf jaar redactievoorzitter te zijn geweest, heeft Reinout de Vries besloten de voorzittershamer aan mij over te dragen. Ook zal er het een en ander veranderen in de secretariële ondersteuning en het stichtingsbestuur van G&O. Wat niet zal veranderen, is het enthousiasme waarmee de redactie zich voor het tijdschrift zal blijven inzetten.


2010 ◽  
Vol 38 (2) ◽  
Author(s):  
Connie de Boer

In dit nummer van het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap vindt u bijdragen van Vlaamse en Nederlandse communicatiewetenschappers die voor hun onderzoek verschillende onderzoeksmethoden gebruikten, zoals survey, inhoudsanalyse, en secundaire analyse van bestaande databestanden. Dit nummer wordt verder gekenmerkt door een grote variatie aan onderwerpen en illustreert daarmee de breedte van het vakgebied. In het eerste artikel, getiteld Digitale geletterdheid bij Vlaamse jongeren: hoe gaan ze om met onlinecontentrisico’s? presenteren Sofie Vandoninck, Leen d’Haenens en Verónica Donoso de resultaten van een survey onder Vlaamse jongeren. Door middel van een schriftelijk afgenomen vragenlijst onderzoeken zij welke onlinerisico’s Vlaamse jongeren lopen. De auteurs concluderen dat bij Vlaamse jongeren in de leeftijd van 15 tot 19 jaar een hoge mate van digitale geletterdheid samengaat met een hoge blootstelling aan internetrisico’s. Jongeren met veel zelfvertrouwen komen vaker in contact met risicovolle online-inhoud, terwijl een goede vertrouwensband met de ouders de kans daarop doet verminderen. Peter Vasterman richt zich in het tweede artikel De digitale schandpaal: De invloed van internet op het verloop van affaires en schandalen op vier schandalen die zich in Nederland hebben afgespeeld. Door van vier affaires (Demmink, Depla, Duyvendak en Herfkens) zoveel mogelijk bronnen te analyseren, beschrijft hij deze affaires. Mede op basis van deze beschrijvingen gaat hij na welke invloed internetpublicaties hebben op het ontstaan en het verloop van affaires en schandalen. Hij onderzoekt de invloed van verschillende types websites in de verschillende stadia van ontwikkeling van een schandaal. Vooral de interactie tussen de semiprofessionele blogs en de nieuwsmedia blijkt van belang. Het derde artikel De media(de)constructie van rampen: Onderzoek naar de selectie en berichtgeving van rampen in Vlaamse nieuwsmedia is een verslag van het onderzoek van Stijn Joye. Voor dit onderzoek heeft Stijn Joye een inhoudsanalyse uitgevoerd van de berichtgeving in een aantal Vlaamse kranten voor de periode 1986 tot en met 2006. Hij constateert dat de Vlaamse nieuwsmedia zich in hun selectie en berichtgeving van crises voornamelijk laten leiden door factoren als nabijheid, de omvang van de ramp en een aantal pragmatische overwegingen. Hierdoor ontstaat disproportionele aandacht voor noodsituaties in Europa of rampen waarmee een betrokkenheid met het publiek gecreëerd kan worden. Voor het vierde artikel, Reflectieve communicatie bij organisaties: Nederlands communicatiemanagement in Europees perspectief hebben Piet Verhoeven en Angar Zerfass een secundaire analyse uitgevoerd op de data van de Europese Communicatie Monitor van 2008 en 2009, een enquête onder communicatieprofessionals in meer dan dertig landen. Zij tonen met deze empirische data aan dat er binnen Nederland en ook binnen Europa indicaties zijn dat de beroepspraktijk van communicatiemanagers een reflectief karakter heeft. Gertjan sv Willems analyseert in het vijfde artikel, getiteld Filmbeleid in Vlaanderen en Denemarken: een comparatieve analyse, het Vlaamse en Deense filmbeleid en de output van dat beleid (met name het succes van de Vlaamse en Deense film). Het onderzoek beperkt zich tot het jaar 2007 en is gebaseerd op de analyse van filmbeleidsdocumenten en gegevens omtrent de resultaten van Vlaamse en Deense films. Dit nummer bevat naast deze vijf artikelen ook nog een boekbespreking van de hand van Mark van Vuuren.


2006 ◽  
Vol 22 (2) ◽  
Author(s):  
Paul de Beer ◽  
Jacques van Hoof
Keyword(s):  

Dat de Europese landen vergrijzen is allerminst nieuws. Al meer dan een eeuw lang stijgt de gemiddelde levensverwachting in de geïndustrialiseerde wereld. We weten al zestig jaar dat de eerste babyboomers over vijf jaar de pensioengerechtigde leeftijd van 65 bereiken. Sinds de jaren zestig is bekend dat als gevolg van het teruglopende kindertal het zwaartepunt in de leeftijdsopbouw van de bevolking zal verschuiven van de jongere naar de oudere leeftijdscategorieën. Nu het moment steeds dichterbij komt waarop de effecten van deze (tweede) demografische transitie, in termen van oplopende vergrijzingslasten en een teruglopende arbeidsparticipatie, daadwerkelijk voelbaar worden, nemen de aandacht voor en de zorgen om deze ontwikkeling sterk toe. Zowel het maatschappelijke debat als het wetenschappelijke onderzoek op dit terrein wordt gekenmerkt door een overwegend bezorgde toon. Als we niet snel ingrijpen en de koers verleggen, dreigt de trein van de vergrijzende maatschappij te ontsporen. De kosten van de pensioenen en de (gezondheids)zorg zullen dan over enige tijd niet meer op te brengen zijn, op de arbeidsmarkt dreigen ernstige knelpunten te ontstaan waardoor hele sectoren in problemen kunnen komen, en Europa zal in een globaliserende wereld als verstarde rentenierseconomie op een zijspoor worden gerangeerd. Veel schaarser zijn de tegengeluiden van politici en onderzoekers die vraagtekens plaatsen bij deze dominante analyse en stellen dat de gevolgen van de vergrijzing zwaar worden overdreven. Toen de Nederlandse oud-minister van Sociale Zaken, Bert de Vries, onlangs in zijn boek Overmoed en onbehagen betoogde dat politici en beleidsmakers ons vooral angst proberen aan te jagen met doemverhalen over de oplopende vergrijzingskosten, kon hij dan ook op veel belangstelling maar vooral ook op veel onbegrip rekenen.


2018 ◽  
Vol 46 (4) ◽  

In jaargang 46 zijn achttien peer reviewed artikelen gepubliceerd. Deze jaargang bevat een special issue (nummer 1): Journalism studies en een themanummer (nummer 4): het ‘traditionele’ Etmaal-nummer. Alle auteurs en gastredacteuren danken we voor hun bijdragen aan het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap.


Author(s):  
Nestor J. Zaluzec

The Information SuperHighway, Email, The Internet, FTP, BBS, Modems, : all buzz words which are becoming more and more routine in our daily life. Confusing terminology? Hopefully it won't be in a few minutes, all you need is to have a handle on a few basic concepts and terms and you will be on-line with the rest of the "telecommunication experts". These terms all refer to some type or aspect of tools associated with a range of computer-based communication software and hardware. They are in fact far less complex than the instruments we use on a day to day basis as microscopist's and microanalyst's. The key is for each of us to know what each is and how to make use of the wealth of information which they can make available to us for the asking. Basically all of these items relate to mechanisms and protocols by which we as scientists can easily exchange information rapidly and efficiently to colleagues in the office down the hall, or half-way around the world using computers and various communications media. The purpose of this tutorial/paper is to outline and demonstrate the basic ideas of some of the major information systems available to all of us today. For the sake of simplicity we will break this presentation down into two distinct (but as we shall see later connected) areas: telecommunications over conventional phone lines, and telecommunications by computer networks. Live tutorial/demonstrations of both procedures will be presented in the Computer Workshop/Software Exchange during the course of the meeting.


2005 ◽  
Vol 36 (1) ◽  
pp. 34
Author(s):  
SHARON WORCESTER
Keyword(s):  

Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document