Waarom we drinken, en we het waarschijnlijk beter veel minder zouden doen

2011 ◽  
Vol 39 (5) ◽  
pp. 305-306
Author(s):  
Stef Decoene
Keyword(s):  
2015 ◽  
Vol 44 (4_5) ◽  
Author(s):  
Danny Mattens
Keyword(s):  

In 1993 schreef Lode Hoste in zijn reeks over het Gentse gezelschapsleven in GT (jg. 22, p. 33) dat de paardenkoersen van Sint-Denijs-Westrem tegen het einde van de jaren 1800 concurrentie kregen van de hippodroom Westveld te Sint-Amandsberg. Dat laatste koersplein dat veel minder bekend is, werd (met flink wat overdrijving) het Vlaamse Ascot genoemd.


2011 ◽  
Vol 85 (1) ◽  
pp. 37-51
Author(s):  
Henk Langendijk

In dit artikel wordt een aantal praktische problemen gesignaleerd met betrekking tot de toepassing van art. 2:382a BW. Voorts is een empirisch onderzoek verricht naar de kwaliteit van de toelichting omtrent het accountantshonorarium van 360 ondernemingen voor het boekjaar 2009. Deze kwaliteit laat nogal te wensen over. Dit wordt deels veroorzaakt door de onduidelijkheden in artikel 2:382a BW. Vergelijkende cijfers worden nogal eens gemist en ook worden er vele combinaties van de vier componenten van het accountantshonorarium aangetroffen. Ook wordt in een aantal gevallen volstaan met een totaalbedrag van het accountantshonorarium wat dan betrekking heeft op de kosten van de controle van de jaarrekening. Tevens is een omzetanalyse ten aanzien van het accountantshonorarium verricht voor de boekjaren 2008 en 2009. Hieruit komt naar voren dat het accountantshonorarium bij big four-klanten aanzienlijk is gedaald. Deze daling is veel minder groot bij non-big four-klanten. Bij een vergelijking van de kosten van de controle van de jaarrekening tussen big four-klanten en non-big four-klanten voor de boekjaren 2008 en 2009 is dezelfde tendens waarneembaar. Opvallend is dat de omzet met betrekking tot de controle van de jaarrekening tussen boekjaar 2007 en boekjaar 2008 nog licht steeg en dat deze omzet tussen boekjaar 2008 en boekjaar 2009 is gaan dalen. Mogelijke oorzaken voor deze omzetdaling zijn prijsdruk door de economische crisis, verminderde grootte (en complexiteit) van de ondernemingen, het onderbrengen van bepaalde controlevoorbereidende werkzaamheden bij klanten en wellicht efficiënter werken op accountantskantoren. Ook kan als mogelijke verklaringsgrond gelden dat medio 2008 openbaarmaking van het accountantshonorarium en zijn vier componenten in de toelichting in Nederland wettelijk verplicht is gesteld.


Author(s):  
Daniel Lievois
Keyword(s):  

Het Gravensteen werd archeologisch en architecturaal grondig onderzocht en wordt druk bezocht door Gentenaren en toeristen die in het imposante kasteel meerdere stappen in de tijd terugzetten. Over het leven in het kasteel is er veel minder bekend, hoewel er heel wat omging. Verblijf van de graven van Vlaanderen (tot de 14de eeuw), zetel van de Raad van Vlaanderen, het 5 hoogste gerechtsorgaan in het graafschap (vanaf 1407}, zetel en gerechtsgebouw van de kasselrij van de Oudburg (vanaf 1559}, kortom één van de places to be in Vlaanderen, behalve dan natuurlijk in de gevangenis, waar degedetineerden van de Raad van Vlaanderen en later ook die van de Oudburg in bewaring werden gegeven.Waar was de gevangenis gelegen en hoe zag ze eruit? Hoe verliep het dagelijkse leven van de gevangen en de cipiers ? Daarover laten de bezoekers aan het Gravensteen hun wildste fantasie haar gang gaan. De kennis hierover is immers lacunair. In deze bijdrage wordt gepoogd daaraan ten dele tegemoet te komen. De theorie van hoe het er zou moeten aan toegaan wordt gekoppeld aan een aantal feiten en gebeurtenissen die illustreren hoe het er werkelijk aan toe ging.


KWALON ◽  
2004 ◽  
Vol 9 (3) ◽  
Author(s):  
Paul ten Have

Toen ik vernam dat de zesde International Conference on Social Science Methodology dit jaar in Amsterdam zou worden gehouden, lag het voor de hand om daaraan deel te nemen. De vorige twee, in Essex en Keulen waren me redelijk goed bevallen. En het leek me goed om ook hier te zorgen voor een zekere kwalitatieve presentie. 'Methodologie' is natuurlijk een beetje een raar vak voor kwalitatief onderzoekers. Onze werkwijze blijft toch sterk verbonden met de aard van het gebruikte materiaal, de probleemstelling, kortom de specifieke omstandigheden waarin we onderzoek doen. Ons werk is veel minder ingebed in een kader van vaste voorschriften dan het bij kwantitatieve varianten het geval is. Toch heb ik het altijd belangrijk gevonden om methodologiebijeenkomsten niet te vermijden, maar er juist aan deel te nemen om te laten zien dat ook ons onderzoek het onderwerp kan zijn van serieuze methodologische reflectie. En als dit voor kwalitatief onderzoek in het algemeen geldt, is het ook van belang voor etnomethodologie en conversatieanalyse. In Essex was er dan ook een aantal sessies aan gewijd, in Keulen was dat niet gelukt, dus heb ik het voor Amsterdam opnieuw geprobeerd.


2002 ◽  
Vol 21 (4) ◽  
pp. 56-72
Author(s):  
Peggy Prins ◽  
David Stuer ◽  
Ans de Vos

Werk heeft belangrijke zingevende functies en heeft daardoor een potentieel positief effect op het leven van mensen: het biedt idealiter een inkomen, het zorgt voor sociaal contact, het geeft meer zin en regelmaat aan het leven en het draagt potentieel bij aan iemands eigenwaarde en welzijnsgevoel. Of en waarom mensen hun werk als zinvol ervaren, is dan ook van oudsher een belangrijk vraagstuk in het arbeidspsychologisch en -sociologisch onderzoek. Wij zoomen in dit artikel in op de vraag welke verschillen bestaan in de gradatie en de determinanten van zinvol werk voor drie beroepsgroepen: de blue, white en grey collars. Waar de termen 'blue en white collars' gemeenzaam bekend zijn, is dat veel minder het geval voor de term 'grey collars'. Het gaat stereotiep om de 'grijze pakken', om de kader- of de leidinggevende functies. Hoe diep of ondiep is het water tussen deze drie groepen wanneer het gaat om percepties van (determinanten van) zinvol werk?How deep or shallow is the water between blue, withe and grey collars when it comes to perceptions of (determinants of) meaningful work? That’s the key focus of the article. In line with self-determination theory we examine the impact of (the fulfilling of the need of) autonomy and (the fulfilling of the need of) social support on experienced meaningfulness. Additionally, in line with Person-Environment Fit theory, we expect a mediation effect by needs-supply fit or misfit dependent on the type of professional ‘collar’ (blue, white or grey) of the employee. The results of the explanatory analysis of our survey (n=9307) shows that the expected relationships in our models are quite collar-independent, meaning that the drivers for meaningful work are almost the same for blue, white as well as for grey collars. This does not mean that the nature of the ‘collar’ of the workers has no impact at all. The descriptive results demonstrates less meaningful work perceptions, less needs-supply fit, less autonomy and social support for blue collar workers, compared with white and grey collars. Extra attention for those groups who are working in a more executive mode is therefore required.


2020 ◽  
Vol 94 (11/12) ◽  
pp. 447-460
Author(s):  
Jan Backhuijs ◽  
Renick van Oosterbosch ◽  
Leo van der Tas
Keyword(s):  

Dit artikel onderzoekt effecten van de eerste toepassing van IFRS 16 op informatie gerelateerd aan leases in jaarrekeningen over 2019 bij lessees. IFRS 16 vereist meer informatie over leases waarvan een groot deel dikwijls wordt gegeven. Een ander deel echter, met name over toekomstige leasebetalingen, veel minder. Ook over gevolgen van door de invoering van IFRS 16 veranderde cijfers in de jaarrekening op impairment testing, alternatieve prestatiemaatstaven en bestuurdersbeloningen treffen we (heel) weinig informatie aan. Vaker besteden de controleverklaringen van de accountant bij de jaarrekening aandacht aan de invoering van IFRS 16. De grondslag voor verwerking van latente belastingposities als gevolg van IFRS 16 wordt weinig vermeld, is uiteenlopend en wacht op de aangekondigde regelgeving.


2008 ◽  
Vol 82 (4) ◽  
pp. 161-169 ◽  
Author(s):  
Ed Vosselman
Keyword(s):  

In de hoofdstroom van het wetenschappelijk bedrijf wordt accounting onder andere gezien als een instrument om individuen te motiveren en om gedragsrisico’s te bestrijden. Wantrouwen is uitgangspunt. Veel minder aandacht is er voor accounting als mobiliserende kracht in een samenwerkingsverband van betrokken individuen. Dat is voor een groot deel terug te voeren tot de invloed van de economische theorie en het daarin belichaamde mensbeeld. Instrumentele accounting is niet alleen een reflectie van dat mensbeeld, maar helpt ook het individu naar dit beeld te construeren. In dit artikel wordt een alternatief geschetst, waarin accounting een samenwerkingsverband van betrokken individuen helpt mobiliseren.


2008 ◽  
Vol 67 (4) ◽  
pp. 275-285
Author(s):  
Lyvia Diser

Dat het werken achter de schermen van de Vlaamse beweging even intens maar veel minder roemrijk is, bewijst het leven van Priester Jan Frans Drijvers (° 1858, Rotselaar - 1914, Willebroek). Drijvers speelde een cruciale rol in de katholieke Vlaamse studentenbeweging van zijn tijd: in 1880 richtte hij als seminarist samen met een paar vrienden De Student op, dat het eerste wijdverspreide katholieke Vlaamsgezinde leerlingentijdschrift werd. De redactie verborg haar identiteit onder schuilnamen, om mogelijke tegenkanting van de geestelijke overheid te vermijden. De belangrijkste verwezenlijking van De Student was dat het ervoor zorgde dat de katholieke schoolgaande jeugd, na een eerdere poging vanuit West-Vlaanderen in de jaren 1870, nu opnieuw werd gebundeld onder eenzelfde ideeënpakket. Drijvers was hun ‘studentenleider’, zij het dat hij hen aanvoerde met de pen, in alle anonimiteit. Hij probeerde zijn lezers een vastberaden Vlaamsgezindheid bij te brengen, maar ook een genuanceerde houding tegenover de geestelijke overheid, die Drijvers beschouwde als de ware aanvoerder van de Vlaamsgezinde katholieken. De Student bracht zijn boodschap onder de vorm van artikels, gedichtjes, verhalen, taallessen enz., waarbij humor en ernst elkaar afwisselden. De door De Student gecreëerde eensgezindheid kreeg in 1890 concrete gestalte met de oprichting van het Katholiek Vlaams Studentenverbond. Twee jaar later werd De Student echter getroffen door een tijdelijk bisschoppelijk verbod. Drijvers leek er niet in te slagen deze teleurstelling te verwerken. In 1902 verliet hij de redactie, na ideologische meningsverschillen met de nieuw aangetreden medewerkers. Drijvers volgehouden anonimiteit als stichter van De Student had het spijtige resultaat dat hij in de vergeetput van de geschiedenis terechtkwam.________The priest Frans Drijvers (1858-1914) and "De Student". About the foundation and the early years of "De Student", one of the most succesful pro-Flemish Catholic student magazines of its timeThe life of the Priest Jan Frans Drijvers proves that working behind the scenes of the Flemish movement is just as intensive but far less glorious. Drijvers played a crucial role in the Catholic Flemish student movement of his time: as a seminarian in 1880 he – together with a few friends – founded De Student that became the first widely distributed Catholic pro-Flemish student magazine. The editors hid their identity behind pen names in order to avoid any antagonism from the ecclesiastical authorities. The most important achievement of De Student was that it ensured that the Catholic children of school age now were collectively exposed to one set of ideas, after the failure of a similar attempt originating in West-Flanders in the 1870’s. Drijvers was their "student leader" even if he led them with his pen, completely anonymously. He attempted to teach his readers not only a determined pro-Flemish attitude, but also a differentiated attitude towards the ecclesiastical authorities, whom Drijvers considered as the true leaders of the pro-Flemish Catholics. De Student propagated its message in the form of articles, short poems, stories, language lessons etc., alternating humour and seriousness. The unanimity created by De Student was substantiated in 1890 by the foundation of the Catholic Flemish Student Union. Two years later, however, De Student suffered a temporary Episcopal interdiction. It appeared that Drijvers was not able to overcome this disappointment. In 1902 he left the editorial board, after ideological differences of opinion with the newly appointed correspondents. Because Drijvers' anonymity as founder of De Student had been maintained, it had the regretful result that he passed into historical oblivion.


2005 ◽  
Vol 79 (1) ◽  
pp. 19-24
Author(s):  
F. H. M. Verbeeten

Veel overheidsorganisaties hebben in de afgelopen jaren (elementen van) New Public Management (NPM) ingevoerd. Op dit moment is echter nog onduidelijk in hoeverre overheidsorganisaties bepaalde NPM-instrumenten strategische planning, prestatiemeting en -beloning) gebruiken. De resultaten van dit onder werkgevers van studenten van het Public Governance MBA van Universiteit Nyenrode uitgevoerd onderzoek suggereren dat de missie en doelstellingen van Nederlandse overheids- en non-profit organisaties duidelijk zijn geformuleerd, maar dat zij moeite hebben met het meetbaar maken van hun doelstellingen. Met name hoeveelheids- en kwaliteitsmaatstaven worden gebruikt; efficiency- en effectmaatstaven worden veel minder gehanteerd. Bovendien wordt de beloning van ambtenaren nauwelijks gebaseerd op de geleverde prestaties. Gesteld kan worden dat Nederlandse overheids- en non-profit organisaties de eerder genoemde instrumenten uit het NPM-model (strategische planning, prestatiemeting en -beloning) minder toepassen dan Angelsaksische agentschappen. Onder de Nederlandse overheidsorganisaties blijkt dat gemeenten de eerder genoemde instrumenten uit het NPM-model weer minder toepassen dan andere publieke sectoren.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document