Zelf-geïnitieerde acties van werknemers om burn-out te voorkomen: kruisvalidatie van de Vragenlijst Proactief Burn-outpreventiegedrag (VPB) – een replicatieonderzoek

2021 ◽  
Vol 34 (2) ◽  
pp. 222-245
Author(s):  
Madelon C. B. Otto ◽  
Joris Van Ruysseveldt ◽  
Nicole Hoefsmit ◽  
Karen van Dam
Keyword(s):  

Samenvatting Burn-out heeft nadelige gevolgen voor zowel werknemers als werkgevers. Preventie van burn-out is dan ook van groot belang. Onderzoek naar burn-outpreventie programma’s heeft zich voornamelijk gericht op interventies geïnitieerd door werkgevers; minder bekend is welke acties werknemers zelf ondernemen om een burn-out te voorkomen. De bevindingen uit een eerdere exploratieve interviewstudie lieten zien dat werknemers proactief gedrag kunnen vertonen om burn-out te voorkomen. Dit gedrag is niet alleen gericht op het werk, maar ook op factoren in het thuis- en persoonlijke domein. Dit artikel beschrijft de kruisvalidatie van een recent ontwikkeld instrument dat meet in welke mate werknemers zelf actie ondernemen om burn-out te voorkomen: de Vragenlijst Proactieve Burn-outpreventiegedrag (VPB). Op basis van gegevens van twee cross-sectionele steekproeven (N1 = 236, N2 = 235) werden exploratieve en confirmatieve factoranalyses uitgevoerd die de factorvaliditeit van het instrument bevestigden. Aanvullende correlatieanalyses lieten zien dat het concept zoals verwacht een positieve samenhang vertoonde met zelfeffectiviteit en een negatieve samenhang met burn-out. De bevindingen suggereren dat proactief burn-outpreventiegedrag op een betrouwbare en valide wijze kan worden gemeten. Indien dit gedrag in vervolgonderzoek effectief blijkt te zijn, is het ontwikkelen en implementeren van een interventie om dit zelf-geïnitieerde gedrag te stimuleren een logische vervolgstap.

KWALON ◽  
2021 ◽  
Vol 26 (1) ◽  
pp. 53-63
Author(s):  
Lise Switsers ◽  
Hannelore Stegen ◽  
Sofie Van Regenmortel ◽  
Liesbeth De Donder

Abstract Studying the life courses of older people: The McAdams life-story interview Research among older people often focuses on the present. Nevertheless, life course research can help to understand how certain behavior and feelings take shape and evolve throughout the course of life, and how life events at a younger age can influence conditions, behaviors and feelings in later life. In this article, we focus on the McAdams life story interview method, which we applied in three different studies. We describe the different steps, reflect on the main pitfalls in the implementation of this approach and explain how we attempted to avoid them. The experiences and reflections of both the participants and the researchers are discussed.


2021 ◽  
Vol 37 (4) ◽  
Author(s):  
Marian Thunnissen
Keyword(s):  

Samenvatting Een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) staat al verschillende decennia op de beleidsagenda, maar de daadwerkelijke implementatie van een LLO-beleid is onvoldoende succesvol. In diverse publicaties wordt gepleit voor een regionale aanpak, in wat de ILO een ‘regionaal LLO-ecosysteem’ noemt. In dit verkennende onderzoek is op basis van gesprekken met actoren in de Noord-Brabantse arbeidsmarktregio’s verkend welke actoren betrokken zijn bij het faciliteren van LLO in de regio en hoe de samenwerking verloopt. Het onderzoek wijst op de complexiteit van het LLO-thema op zowel nationaal als regionaal niveau, en de moeite die de actoren in de onderzochte arbeidsmarktregio’s hebben om in de samenwerking om te gaan met de complexiteit en dynamiek. Een veelheid van actoren speelt een rol, maar drie van de vier belangrijkste actoren – werkgevers, werknemers en onderwijs – zijn onvoldoende betrokken bij de besluitvorming over en realisatie van LLO in de regio, waardoor het oplossen van de knelpunten bij deze drie actoren wordt belemmerd.


Facilities ◽  
2019 ◽  
Vol 37 (5/6) ◽  
pp. 313-329 ◽  
Author(s):  
Lusi Morhayim

Purpose This paper aims to analyze visitors’ waiting behavior in corridors of an internal medicine ward in relation to concepts of territoriality and privacy. Design/methodology/approach Waiting activities, visitors’ room numbers and duration of activities were recorded on a floor plan. Results were tallied according to behavioral and architectural zones in which the activity took place. Findings Locations that are near patient rooms that provide visual and auditory access are largely used as territorial areas for non-privacy-required activities. Ends of corridors, secondary corridors and staircases were mainly used for activities that required some level of privacy such as grieving. Research limitations/implications As is true with post-occupancy evaluations in other single buildings, this research may not be generalizable to all internal medicine wards. Future research could measure whether responding to visitors’ spatial needs could result in lower density and sense of crowding in the corridors, as well as reduce stress and task interruptions and increase efficiency of patient-check rounds. Practical implications The findings indicate that internal medicine wards should include waiting areas near the patient rooms for visitors to be able to keep visual and auditory connection with their patients, as well as areas that provide privacy. This may help lower density, sense of crowding, distraction of medical staff, stress and burn-out and errors, as well as increase the efficiency of patient checks. Originality/value The ways in which architectural design of internal medicine corridors can support visitors’ activities and environmental needs such as territoriality and privacy is an issue that is rarely examined. This paper also adds an example from a non-Western culture, to a literature that is dominated by examples from Western cultures.


2021 ◽  
Vol 37 (1) ◽  
pp. 79-89
Author(s):  
Justus van Kesteren ◽  
Henri Bussink ◽  
Siemen van der Werff
Keyword(s):  

Samenvatting In Nederland neemt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen toe na de geboorte van kinderen. Vooral moeders gaan in deeltij werken en meer tijd besteden aan zorg- en huishoudelijke taken, terwijl vaders vaak voltijd blijven werken. Hoe ontwikkelde deze ongelijkheid zich als gevolg van de eerste lockdown? Wij hebben dit onderzocht door een enquête uit te zetten onder thuiswerkende ouders. Hierin vroegen we hen naar de tijdsbesteding en werkervaringen vóór de uitbraak van het coronavirus (januari 2020) en tijdens de eerste lockdown (april 2020). Uit de resultaten blijkt dat thuiswerkende moeders na het sluiten van de scholen en de kinderopvang minder zijn gaan werken en meer tijd zijn gaan besteden aan de (extra) zorg voor kinderen dan thuiswerkende vaders. Hierdoor zijn moeders minder productief op het werk en lijkt de ‘combinatiedruk’ te zorgen voor gevoelens van burn-out en een slechtere werk-privébalans. Als deze moeders blijvend meer gaan zorgen voor kinderen, kan dit ook gevolgen hebben voor de inkomensongelijkheid tussen vaders en moeders. Het is daarom, met het oog op de arbeidsmarktpositie en economische zelfstandigheid van moeders, van belang om de verdeling van zorgtaken binnen gezinnen nauwlettend te blijven volgen tijdens de coronacrisis.


Significance The latest outbreak of violence follows a gradual rise in localised tensions during the Muslim holy month of Ramadan, mostly centred in Jerusalem. However, it also reflects high-level political shifts over the same period on both the Israeli and Palestinian sides, as well as the changed international environment under the new US administration. Impacts Israel’s Supreme Court will seek to avoid ruling on the constitutionality of the Absentee Assets Law, key to Jerusalem land disputes. US President Joe Biden will face pressure from the Democratic party’s left wing to strengthen criticism of Israeli policies. Israel’s Likud party will try to split rival factions by raising controversial issues such as West Bank settlement legalisation.


2015 ◽  
Vol 23 (4) ◽  
pp. 24-27 ◽  
Author(s):  
Swatee Sarangi ◽  
Shreya Shah

Purpose – Explains how gamification can help to motivate employees and boost individual and organizational performance. Design/methodology/approach – Defines gamification and provides some examples of how it can work in practice. Findings – Charts how gamification helps to engage employees by infusing vigor, making them dedicated and enabling them to be absorbed in their work. Practical implications – Explains that gamification can help in infusing a feel of ownership of performance and results. Social implications – Outlines some of the social forces that can help to make gamification a success. Originality/value – Reveals that through gamification – designed sensitively, crafted creatively and implemented positively – organizations can target burn-out and help to foster an engaging work environment.


Pedagogiek ◽  
2021 ◽  
Vol 41 (3) ◽  
Author(s):  
Johannes Drerup

Samenvatting Dit artikel bespreekt enkele centrale problemen van een politiek en educatief gezonde manier om met verschillende vormen van extremisme in de context van discussies in het klaslokaal om te gaan. Het artikel geeft een overzicht van de doelen van een (dialogische) conceptie van democratische opvoeding en bespreekt de notie van extremisme zoals die in onderzoek naar extremisme wordt bediscussieerd. Gebaseerd op dit theoretische en normatieve raamwerk wordt de meer praktische vraag geanalyseerd hoe leraren moeten reageren op extremisme in de klas en er worden algemene richtlijnen en strategieën voorgesteld die richtinggevend kunnen zijn. Tenslotte wordt een bezwaar besproken dat veelvuldig naar voren wordt gebracht in het debat over extremisme en de preventie ervan in educatieve contexten. Volgens dit bewaar zijn leraren geneigd een type tweede-orde intolerantie te reproduceren in de vorm van problematische discursieve constructies die zijn gebaseerd op stereotypen en gevestigde socio-politieke hierarchieën als reactie op wat zij waarnemen als extremisme in de klas.


2021 ◽  
Vol 37 (3) ◽  
Author(s):  
Melissa Sebrechts ◽  
Thomas Kampen ◽  
Trudie Knijn ◽  
Evelien Tonkens

Samenvatting Dit essay richt zich op de vraag hoe de bijstand rechtvaardiger kan: hoe kunnen baankansen voor bijstandsgerechtigden vergroot worden en hoe kan het bestaan in de bijstand rechtvaardiger? Onder rechtvaardigheid verstaan we, in navolging van politiek filosofe Nancy Fraser: herverdeling, erkenning en vertegenwoordiging. Op basis van recent onderzoek naar de bijstand, gebundeld in het boek Streng maar onrechtvaardig (), laten we zien hoe de bijstand op al deze drie aspecten van rechtvaardigheid tekortschiet. Vervolgens bespreken we verschillende opties voor een rechtvaardiger bestaan in en uit de bijstand die elkaar wederzijds aanvullen: basisinkomen, verhogen van de bijstandsuitkering, individualisering van het recht op bijstand, opleidingskansen, meer zekerheid op de arbeidsmarkt, arbeidspools en basisbanen. Trefwoorden: bijstand, rechtvaardigheid, arbeidsmarkt


Forum+ ◽  
2021 ◽  
Vol 28 (2) ◽  
pp. 42-49
Author(s):  
Tuur Marinus
Keyword(s):  

Abstract In dit artikel bespreekt Tuur Marinus de verschillende verschijningsvormen van het unisono in dans. Van affirmatief tot reflexief, van caleidoscopisch tot activistisch: het unisono blijkt vele gedaantes te kennen. De relatie tot machtsstructuren en choreografisch auteurschap staat daarbij centraal. Het gelijktijdig uitvoeren van dezelfde bewegingen wordt politiek wanneer het dominante opvattingen over dans en collectiviteit bevestigt dan wel ondermijnt. Tegen deze achtergrond bespreekt Tuur Marinus zijn choreografisch onderzoek naar de politieke slagkracht van het unisono als assemblage en oxymoron.


2021 ◽  
Vol 34 (2) ◽  
pp. 270-296
Author(s):  
Lonneke A. L. de Meijer ◽  
Marise Ph. Born ◽  
Joran J. Jongerling ◽  
Henk T. van der Molen

Samenvatting en Sacco et al. (2003) vonden geen effect van demografische gelijkenis tussen beoordelaar en kandidaat op beoordelingen van het selectie-interview. Beide studies onderzochten hiërarchisch lineaire modellen (HLM). Gebruikmakend van eenzelfde HLM-procedure is binnen het huidige onderzoek nagegaan wat het effect is van gelijkenis op scores die gegeven zijn aan cultureel diverse kandidaten tijdens de selectie van politieagenten op een ander veelgebruikt instrument, namelijk het assessment center (AC). Meer specifiek onderzochten we het similar-to-me-effect van demografische gelijkenis (d.w.z. culturele gelijkenis van de beoordelaar ten aanzien van de kandidaat) en van waargenomen gelijkenis (d.w.z. gelijkenis ten aanzien van specifieke culturele groepen, zoals waargenomen door individuele beoordelaars) op scores op het AC. Demografisch similar-to-me bleek gerelateerd te zijn aan Agency-scores van autochtoon Nederlandse kandidaten en kandidaten met een migratieachtergrond, maar niet aan Communion-scores. Waargenomen similar-to-me had geen effect op de beoordelingen van het AC (d.w.z. Agency en Communion). In zijn algemeenheid bleken de effectgrootten erg klein (R2 < .015). Derhalve kan worden geconcludeerd dat we geen bewijs vonden voor een differentieel effect van gelijkenis op de beoordeling van het AC van cultureel diverse kandidaten, wat bevindingen van McCarthy et al. en Sacco et al. repliceert en uitbreidt.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document