gevolgd door
Recently Published Documents


TOTAL DOCUMENTS

57
(FIVE YEARS 11)

H-INDEX

2
(FIVE YEARS 0)

2021 ◽  
Vol 90 (4) ◽  
pp. 194-208
Author(s):  
L.M. Verhaeghe ◽  
L. Lefère ◽  
A. Dufourni ◽  
E. Paulussen ◽  
G. Van Loon

Equine astma is de overkoepelende term voor een inflammatoir proces ter hoogte van de diepere luchtwegen. Deze aandoening wordt verder onderverdeeld in lichte tot matige astma, beter bekend als “inflammatory airway disease” (IAD), en ernstige astma, beter bekend als “recurrent airway obstruction” (RAO). RAO veroorzaakt inflammatie en obstructie van de diepe luchtwegen, wat leidt tot chronische hoest, verhoogde ademhalingsinspanning in rust en inspanningsintolerantie, meestal bij paarden ouder dan zeven jaar. IAD daarentegen kan op elke leeftijd voorkomen en de klinische tekenen zijn vaak veel subtieler, namelijk verminderd presteren en occasioneel hoesten. Equine astma wordt voornamelijk getriggerd door een hoge concentratie aan stof en schimmelsporen in de stalomgeving of pollen tijdens de zomermaanden in het geval van “summer pasture associated” RAO (SPARAO). De gouden standaard om equine astma te diagnosticeren is het uitvoeren van een endoscopie, gevolgd door een broncho-alveolaire lavage (BAL). Het aanpassen van de omgeving is en blijft de belangrijkste behandelingsmethode, vaak in combinatie met het tijdelijk toedienen van corticosteroïden en bronchodilatatoren.


2021 ◽  
Vol 90 (4) ◽  
pp. 194-208
Author(s):  
L. M. Verhaeghe ◽  
L. Lefère ◽  
A. Dufourni ◽  
E. Paulussen ◽  
G. Van Loon

Equine astma is de overkoepelende term voor een inflammatoir proces ter hoogte van de diepere luchtwegen. Deze aandoening wordt verder onderverdeeld in lichte tot matige astma, beter bekend als “inflammatory airway disease” (IAD), en ernstige astma, beter bekend als “recurrent airway obstruction” (RAO). RAO veroorzaakt inflammatie en obstructie van de diepe luchtwegen, wat leidt tot chronische hoest, verhoogde ademhalingsinspanning in rust en inspanningsintolerantie, meestal bij paarden ouder dan zeven jaar. IAD daarentegen kan op elke leeftijd voorkomen en de klinische tekenen zijn vaak veel subtieler, namelijk verminderd presteren en occasioneel hoesten. Equine astma wordt voornamelijk getriggerd door een hoge concentratie aan stof en schimmelsporen in de stalomgeving of pollen tijdens de zomermaanden in het geval van “summer pasture associated” RAO (SPARAO). De gouden standaard om equine astma te diagnosticeren is het uitvoeren van een endoscopie, gevolgd door een broncho-alveolaire lavage (BAL). Het aanpassen van de omgeving is en blijft de belangrijkste behandelingsmethode, vaak in combinatie met het tijdelijk toedienen van corticosteroïden en bronchodilatatoren.


2020 ◽  
Vol 94 (11/12) ◽  
pp. 477-493
Author(s):  
Jos de Groot ◽  
Steven Hijink

De onderwerpen ‘in control’ en de ‘in-control statement’ worden in de praktijk op verschillende manieren geïnterpreteerd en uitgelegd. Tegelijkertijd is in het afgelopen jaar vanuit verschillende invalshoeken (hernieuwde) belangstelling getoond voor nieuwe regelgeving voor verslaggeving over ‘in-control’ zijn. Dit praktijkonderzoek van 91 jaarverslagen over 2019 van Nederlandse beursvennootschappen toont aan dat de bestuursverklaring uit de Code 2016 op alle vier de sub-elementen voor het overgrote deel wordt gevolgd door de AEX-, AMX- en AScX-fondsen. Bij de lokale beursvennootschappen behorende tot de overige-fondsen is dat significant lager. Van de 91 onderzochte beursvennootschappen nemen er 41 in het bestuursverslag 2019 een expliciete ‘in-control verklaring’ over het effectief functioneren van de interne risicobeheersings- en controlesystemen op, ondanks dat dit sinds de Code 2016 niet meer wordt voorgeschreven. Consistentie is in de ‘in-control verklaringen’ ver te zoeken; ze zijn een cocktail van toepassing van de best practice bepalingen uit de Code 2003, de Interpretatie Frijns (MCCG 2005), de Code 2008 en het Herzieningsvoorstel Code 2016 (MCCG 2016a).


2020 ◽  
Vol 76 (21) ◽  
Author(s):  
S. Bosch ◽  
P.-J. Loos ◽  
X. Huybrechts

Een 63-jarige man met een voorgeschiedenis van een maagadenocarcinoom negen jaar eerder, waarvoor hij een subtotale gastrectomie onderging en adjuvante chemo- en radiotherapie kreeg, kwam naar de raadpleging naar aanleiding van nachtelijke pijn mediaal van de linkerscapula. Een PET-CT-scan ter stagering toonde een spiermetastase aan in de dorsale rugmusculatuur, overeenkomend met de aangegeven pijnlocatie. Naar aanleiding van deze casus werd er een literatuurstudie uitgevoerd naar de incidentie en de kliniek van spiermetastasen, die 213 artikels includeerde. Longtumoren waren de meest voorkomende primaire tumoren onderliggend aan spiermetastasen (20,8%), gevolgd door gastro-intestinale (19,5%) en urologische tumoren (15,3%). Wat betreft de locatie van de spiermetastasen, situeerde 47,5% zich in de ledematen, 24,2% in de romp en 16,1% in de hoofd-halsregio. Bij de meerderheid van de patiënten waren pijn en een voelbare zwelling de aanmeldingsklachten. Een gouden standaard voor de diagnostiek en de behandeling van spiermetastasen bestaat momenteel nog niet.


2020 ◽  
Vol 76 (21) ◽  
Author(s):  
C. Draulans ◽  
C. Berghen ◽  
G. De Meerleer ◽  
S. Joniau ◽  
S. Isebaert ◽  
...  
Keyword(s):  

In België werden 9.555 mannen gediagnosticeerd met prostaatkanker (PCa of prostate cancer) in 2017. In een meerderheid van de gevallen wordt prostaatkanker in een gelokaliseerd stadium ontdekt. Heelkunde en radiotherapie vormen in dat stadium evenwaardige curatieve behandelingen. Tot voor kort bestond een radiotherapeutische behandeling van prostaattumoren standaard uit een uitgebreid behandelschema waarbij de patiënt gedurende een achttal weken dagelijks bestraald werd. Toenemend inzicht in de biologische eigenschappen van prostaattumoren leidde echter tot de introductie van hypofractionatie. Bij gehypofractioneerde behandelingen wordt in een beperkter aantal sessies met een hogere dosis per sessie een in totaal lagere (fysische) dosis straling toegediend. Theoretisch wordt die toegediende dosis straling biologisch als minstens evenwaardig ervaren wegens specifieke radiobiologische eigenschappen van prostaattumoren. Vier grote gerandomiseerde studies toonden aan dat matige hypofractionatie, waarbij de behandeling gereduceerd wordt tot een twintigtal sessies, gelijkaardige resultaten oplevert als een standaardbehandeling aangaande ziektevrije overleving. In die studies werden hoofdzakelijk prostaatkankerpatiënten met een intermediair ziekterisico geïncludeerd. Een versneld optreden van acute nevenwerkingen, gevolgd door een eerdere reductie van de klachten werden gezien bij een matig gehypofractioneerde behandeling in vergelijking met de standaardbehandeling. De resultaten van die studies leidden tot een implementatie van matige hypofractionatie in de dagdagelijkse klinische praktijk. Momenteel wordt verder onderzoek verricht naar het gebruik van extreme hypofractionatie, onder andere ook bij hoogrisicopatiënten. Daarbij wordt het aantal bestralingssessies gereduceerd tot een vijftal sessies. Zowel de matige als extreme hypofractionatiestrategie streven er bovendien naar de invloed van een radiotherapeutische behandeling op het dagdagelijkse leven van prostaatkankerpatiënten zoveel mogelijk te beperken door het aantal sessies te verminderen.


2020 ◽  
Vol 94 (9/10) ◽  
pp. 379-389
Author(s):  
Robbert Nuhn ◽  
René Doff

Per 1 januari 2016 moeten verzekeraars uit hoofde van Solvency II een Own Risk & Solvency Assessment (ORSA) maken waarin zij met scenario’s en stresstesten de belangrijkste risico’s analyseren. Dit artikel beschrijft een onderzoek naar hoe verzekeraars scenario’s en stresstesten toepassen. Aan de hand van de literatuur zijn duidelijke processtappen en succescriteria voor het gebruik van scenario’s te onderscheiden. Dit proces wordt overwegend goed gevolgd door verzekeraars en het bestuur is goed betrokken op verschillende manieren. Dat geldt niet voor alle zogenoemde sleutelfuncties: met name de functies interne audit en compliance zijn veel minder betrokken dan bijvoorbeeld de risicomanagement-functie. De tijdshorizon die verzekeraars gebruiken voor hun langetermijnprognose is over het algemeen drie tot vijf jaar, maar er zijn ook verzekeraars die langere termijnen hanteren. Uit onze analyse blijkt dat verzekeraars veel meer leunen op stresstesten dan op scenario’s. Deze laatste worden in de praktijk nauwelijks toegepast in ORSA. Dit is een gemis voor de effectiviteit van ORSA. Wij constateren tot slot dat het feit dat toezichthouders meekijken een mogelijk systeemrisico creëert en dat is vanuit toezichtsperspectief juist onwenselijk.


2020 ◽  
Vol 36 (3) ◽  
Author(s):  
Jelle Lössbroek

'Iedereen krijgt de mogelijkheid om evenveel training te volgen, ongeacht de leeftijd van de werknemers. Maar hoe vaak ze daadwerkelijk training volgen, ligt bij hen.' Aan de andere kant van de tafel zit de besnorde hr-manager van een groot industrieel bedrijf. Hij erkent dat sommige technologische veranderingen erg veel vragen van zijn personeel, maar vindt ook dat een tekort aan training niet het knelpunt kan zijn. Helaas lijkt de organisatie van deze hr-manager eerder de uitzondering dan de regel, en daar moet wat aan gedaan worden. On the job training – jaarlijks gevolgd door de helft van de beroepsbevolking – wordt vaak geopperd als cruciaal in het omgaan met twee grote trends op de arbeidsmarkt: vergrijzing en technologische verandering.


2020 ◽  
Vol 89 (2) ◽  
pp. 116-123
Author(s):  
A. Decloedt
Keyword(s):  

Slecht nieuws kan gedefinieerd worden als elke boodschap met een nadelige invloed op het toekomstbeeld van de klant. Slechtnieuwsgesprekken komen frequent voor in de diergeneeskunde en de dierenarts-klantrelatie wordt in belangrijke mate bepaald door de manier waarop het slechte nieuws gecommuniceerd wordt. In de humane geneeskunde en meer recent ook in de diergeneeskunde bestaan verschillende richtlijnen om een slechtnieuwsgesprek uit te voeren met minder stress en meer voldoening bij zowel dierenarts als klant. In de uiteenlopende modellen kunnen vijf essentiële elementen gevonden worden. Als eerste is er de voorbereiding van het gesprek, met het creëren van een juiste setting. Vervolgens wordt het perspectief van de klant bevraagd, gevolgd door het kort en direct meedelen van het slechte nieuws zelf en het empathisch reageren op eventuele emoties. Verdere informatie en een planning volgen in kleine hoeveelheden op het moment dat de klant hier terug voor open staat.


2019 ◽  
Vol 93 (11/12) ◽  
pp. 317-328
Author(s):  
Katja Van der Kuij-Groenberg ◽  
Maarten Pronk
Keyword(s):  

IFRS 15 Revenue from Contracts with Customers is voor het eerst van toepassing op jaarrekeningen met een boekjaar aanvangend op of na 1 januari 2018. Wij analyseren de effecten van deze nieuwe standaard voor 66 Europese beursgenoteerde ondernemingen. In een meerderheid van de onderzochte jaarrekeningen is het effect van de eerste toepassing van IFRS 15 op eigen vermogen en omzet niet materieel. Bedrijfstakken die het meest zijn geraakt, zijn Telecommunications en Utilities. De timing van de omzet wordt het meest genoemd als oorzaak van de impact, gevolgd door het activeren van de kosten van het verkrijgen van een contract. De werkelijke impact wijkt niet veel af van de vorig jaar ingeschatte impact.


2019 ◽  
Vol 17 (4) ◽  
pp. 15-19
Author(s):  
Pauly Ossenblok ◽  
Gilles Van Luijtelaar ◽  
Hans Stroink ◽  
Albert Cohn
Keyword(s):  

Piekgolfontladingen in het EEG en MEG, die karakteristiek zijn voor kinderen met absence-epilepsie, vertonen een dynamische opbouw van focale corticale activiteit, gevolgd door een repeterend patroon met een gegeneraliseerde verdeling ten tijde van de trage golven en een focale verdeling tijdens de pieken in de piekgolfontladingen. Hier wordt het mechanisme besproken dat een verklaring kan zijn voor de dynamiek van dergelijke piekgolfontladingen.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document