scholarly journals Gebruik van customer feedback metrics door dienstverleners

2014 ◽  
Vol 88 (7/8) ◽  
pp. 274-281
Author(s):  
Evert de Haan ◽  
Peter Verhoef ◽  
Thorsten Wiesel

Voor de evaluatie van diensten wordt door veel bedrijven gebruik gemaakt van zogenaamde customer feedback metrics (CFMs). Deze maatstaven, zoals klanttevredenheid en de Net Promoter Score (NPS), geven een indicatie hoe het klantenbestand over het bedrijf denkt, wat een goede indicator kan zijn voor (toekomstig) klantgedrag en voor bedrijfsprestaties. In dit artikel bespreken we de wetenschappelijke bewijzen voor de link van verschillende maatstaven met klanten bedrijfsprestaties. Vervolgens behandelen we hoe informatie omtrent deze maatstaven gebruikt kan worden om effectief beter te presteren.

2018 ◽  
pp. 51-58
Author(s):  
Judyta Przyłuska-Schmitt

Celem artykułu jest określenie wpływu digitalizacji branży ubezpieczeniowej na zadowolenie klientów. A dokładniej, w jaki sposób proces zmian, spowodowany potrzebą wzmocnienia użyteczności technologii cyfrowej, wpływa na działalność niemieckiego sektora ubezpieczeniowego w budowaniu nowej jakości relacji z klientem. Artykuł opiera się na analizie literatury przedmiotu i zagadnień dotyczących koncepcji budowania relacji z klientem w sieci. Efekty procesu zmian zachodzących na rynku pod wpływem rozwoju i wykorzystania nowych technologii odczuwają wszyscy uczestnicy życia gospodarczego, a zwłaszcza branża ubezpieczeniowa, która jest szczególnie predystynowana w tym zakresie. Dzięki wykorzystaniu Big Data i metody Net Promoter Score ubezpieczyciele mogą w sposób efektywny oferować wartość dodaną swoim klientom oraz dbać o własną markę i lojalność klienta. Przedstawione w artykule treści podkreślają zarówno nowe możliwości wykorzystania w branży ubezpieczeniowej nowoczesnych technologii do budowania nowych jakości interakcji z klientem, jak też wskazują potrzebę dostosowania się do rzeczywistości podyktowanej oczekiwaniami społeczeństwa informacyjnego.


2018 ◽  
Vol 9 (2) ◽  
pp. 115-126 ◽  
Author(s):  
Nicoleta Valentina Florea ◽  
Dorina Antoneta Tănăsescu ◽  
Anişoara Duică

Abstract We are in the fifth era of marketing development, that of relationship marketing, where the environment is influenced by globalization, informatization, market liberalization, and the overcapacity of production, and the focus will be not on increasing the volume of production, but on obtaining profit using relationship with profitable customers. Customer-centricity, customization, one-to-one relationship and measuring the value of each customer is an advantage in the fearless market. Organizations if they knew what customers wants would offering only those products or services they want, but to help them to know the customers’ needs better, they use models, new methods and calculation of performance indicators. One of the models which help organizations to determine the customer value and centricity is Net Promoter Score (NPS), its formula being developed by Reichheld F. in 2006. Our research is made on 10 organizations and on 150 respondents and is consisting in using NPS in order to observe customers’ perception of the analysed brands, to measure how well the brand is having satisfayed and loyal customers, and the desire for recommendation of the analysed brand. Our article is using simulation, modeling and IT programs to observe possible relationships and future trends.


Author(s):  
J. García Fernández ◽  
P. Gálvez Ruíz ◽  
A. Bernal García ◽  
L. Vélez Colón

Debido al incremento en el número de instalaciones y clientes, los centros de fitness están siendo examinados para comprender el comportamiento del consumidor que asiste a estas organizaciones deportivas. Por ello, el objetivo de esta investigación fue analizar si existían diferencias de gasto económico en base al perfil y a la fidelidad de clientes en centros de fitness low-cost. La muestra se compuso de 8462 clientes de los que el 50.9% (<em>n</em>=4303) fueron mujeresy el 49.1% (<em>n</em>=4159) hombres. Se realizaron análisis descriptivos y de la varianza para dar respuesta al objetivo. Los principales resultados indican que existen diferencias significativas en cuanto al gasto económico según el género, la edad, la permanencia en la organización y las intenciones de comportamiento medidas con el Net Promoter Score. Estos hallazgos son de especial relevancia ya que favorecen el conocimiento detallado de los clientes, y de cuáles son las variables que se deberían gestionar adecuadamente para aumentar el gasto.


Author(s):  
Jennifer R Simpson ◽  
Chen-Tan Lin ◽  
Amber Sieja ◽  
Stefan H Sillau ◽  
Jonathan Pell

Abstract Objective We sought reduce electronic health record (EHR) burden on inpatient clinicians with a 2-week EHR optimization sprint. Materials and Methods A team led by physician informaticists worked with 19 advanced practice providers (APPs) in 1 specialty unit. Over 2 weeks, the team delivered 21 EHR changes, and provided 39 one-on-one training sessions to APPs, with an average of 2.8 hours per provider. We measured Net Promoter Score, thriving metrics, and time spent in the EHR based on user log data. Results Of the 19 APPs, 18 completed 2 or more sessions. The EHR Net Promoter Score increased from 6 to 60 postsprint (1.0; 95% confidence interval, 0.3-1.8; P = .01). The NPS for the Sprint itself was 93, a very high rating. The 3-axis emotional thriving, emotional recovery, and emotional exhaustion metrics did not show a significant change. By user log data, time spent in the EHR did not show a significant decrease; however, 40% of the APPs responded that they spent less time in the EHR. Conclusions This inpatient sprint improved satisfaction with the EHR.


2011 ◽  
Vol 27 (2) ◽  

Richtte het managementdenken in de jaren ’80 van de vorige eeuw zich op de Nieuwe Organisatie en in de jaren ’90 op de Nieuwe Werknemer, het eerste decennium van de 21ste eeuw staat in het teken van het Nieuwe Werken. Daar zit een zekere logica in: de opkomst van een nieuw type organisatie en een nieuw type werknemer vormt volgens de spraakmakende managementdenkers een sterke stimulans voor ingrijpende veranderingen in de werksituatie en de arbeidsrelaties. Voeg daarbij de concurrentie om schaars talent en het Nieuwe Werken wordt een pure noodzaak voor iedere organisatie die bij de tijd wil blijven.Vervolgens rijzen vragen. Hoe staat het op dit moment met de verspreiding van het nieuwe werken? Is er een duidelijke ‘business case’ voor het Nieuwe Werken? Bestaan er ‘best practices’ waar nog wat aarzelende organisaties een voorbeeld aan kunnen nemen? Bestaan er wellicht bij management en werknemers ook weerstanden en met wat voor veranderingsstrategie kunnen deze worden overwonnen? Zulke vragen liggen ten grondslag aan deze studie, die in opdracht van de Stichting Management Studies is verricht. Het antwoord wordt behalve via een literatuurstudie gezocht door middel van casestudies bij 21 organisaties (waaronder veel IT-bedrijven en financiële dienstverleners maar ook enkele departementen) die zich naar horen zeggen op het Nieuwe Werken gestort hebben en die dus als koplopers beschouwd worden. Daaruit blijkt duidelijk de praktische insteek van deze studie. In hoeverre is zij ook vanuit een meer wetenschappelijk gezichtspunt van belang?Het antwoord op die vraag begint met een heldere omschrijving van het Nieuwe Werken. Die is in het boek te vinden. Het gaat om een configuratie van vier werkprincipes: tijd- en plaatsonafhankelijk werken (en dus kantoren die geen vaste werkplekken meer bieden, maar meer ontmoetingsplaats worden); sturen op resultaat, als uitvloeisel van de grotere autonomie van individuen en teams; vrije toegang tot en vrij gebruik van kennis, ervaringen en ideeën (in- en extern) waarbij ook de nieuwe sociale internetmedia (Hyves, LinkedIn, Facebook etc.) worden ingezet en ten slotte flexibele arbeidsrelaties (werkverhoudingen en contractvormen).Aan de hand van deze vier dimensies bekijken de auteurs de casestudies… en komen dan een nogal weerbarstige praktijk tegen, die meer gekenmerkt wordt door dilemma’s en tegenstrijdigheden dan door een innige omhelzing van het Nieuwe Werken in zijn geheel. Dat blijkt al uit de aanleidingen die de organisaties noemen om met nieuwe werkvormen aan de slag te gaan. Er leven vaak hooggespannen verwachtingen met betrekking tot de opbrengsten: prestatieverbetering, meer betrokkenheid van medewerkers, een beter imago bij medewerkers en cliënten, versterking van innovatiekracht. Maar de initiatieven die veel organisaties in feite nemen zijn toch vooral gericht op kostenbesparing, op korte termijn financiële resultaten dus.Zo lijkt het principe van tijd- en plaatsonafhankelijk werken niet alleen maar populair omdat werknemers dat in toenemende mate verwachten, maar ook omdat het tot fikse besparingen op kantoorkosten leidt. Tegelijkertijd worstelen veel organisaties ook met de opvatting dat lang niet alle functies geschikt zijn voor telewerken (hoewel de grens steeds meer verruimd lijkt te worden) en de wens dat medewerkers een bepaalde minimumtijd op kantoor doorbrengen. Sturen op resultaat is al langer aan een opmars bezig, maar vereist vooral van het middenmanagement een andere instelling en stijl van leidinggeven. De meeste organisaties moeten toegeven dat er heel wat komt kijken om de middenmanagers zover te krijgen. Wellicht het meest heikele punt is het principe van de onbeperkte toegang tot kennis en ervaring (‘Unlimited access and connectivity’, het klinkt zo mooi), waarbij de medewerkers zich met behulp van de nieuwe sociale media ook buiten de organisatie kunnen begeven. Kennismanagement is binnen de organisatie met de nieuwe digitale hulpmiddelen in een stroomversnelling geraakt, maar het vrij verkeer van informatiestromen tussen organisatie en omgeving stuit vanuit het oogpunt van het interne systeembeheer en de wens/noodzaak om vertrouwelijke gegevens te beschermen vaak op grenzen. Zo ontstaan ‘dilemma’s die niet altijd zijn weg te organiseren’ (p. 90). Bij de uitwerking van het principe van flexibele arbeidsrelaties (opnieuw een populair onderdeel) gaat het in eerste instantie om individualisering van de arbeidsverhoudingen en daarnaast om het loslaten van beperkende functieomschrijvingen, zodat een bredere inzetbaarheid mogelijk wordt. Maar het in beleidskringen onder de naam employability populaire idee dat ook de externe mobiliteit groter zou moeten worden vinden we juist niet terug, behalve natuurlijk voor de (oudere?) medewerkers die de nieuwe situatie niet aankunnen en van wie ‘afscheid genomen moet worden’.De conclusie is dat er van een integrale introductie van het Nieuwe Werken meestal geen sprake is. Het proces verloopt selectief: sommige principes worden toegepast (in meer of minder mate), andere niet en bovendien komen ook lang niet alle medewerkers ervoor in aanmerking. Wat dat betreft lijkt het met het Nieuwe Werken niet anders te gaan dan met alle ‘nieuwe’ organisatieconcepten die in de afgelopen decennia gelanceerd zijn. Een andere conclusie is dat elementen van het ‘oude werken’ nog steeds functioneel zijn. ‘Voor veel organisaties blijkt een mix tussen “oud” en “nieuw” de beste oplossing’ (p. 147).De auteurs bieden dus een nuchter en realistisch beeld van de praktijk. Natuurlijk houden zij de moed bij de lezer erin: de vele initiatieven wijzen er volgens hen op dat er toch echt wat nieuws aan de hand is. De boot mag vooral niet gemist worden. Maar in eerste instantie grijpen de organisaties vooral naar de ‘bricks’ (de nieuwe kantoren) en de ‘bytes’ (de digitale hulpmiddelen) die snelle resultaten beloven. De hooggespannen verwachtingen ten aanzien van de opbrengsten zijn echter afhankelijk van ‘behavior’, (veranderingen in) mentaliteit en gedrag van managers en medewerkers. Dat is een zaak van lange adem en verhoudt zich slecht met het kortetermijndenken dat zo prominent aanwezig is.Mijn conclusie is dus dat het boek voor de lezers van TvA zeker de moeite waard is. Vanuit wetenschappelijk gezichtspunt blijft er wel wat te wensen over, met name op het gebied van de systematische presentatie van de resultaten en de verantwoording van de gevolgde aanpak. Daar staat tegenover dat het boek via beknopte casebeschrijvingen mooie inkijkjes biedt in een aantal interessante organisaties, vlot geschreven en zeer fraai vormgegeven is.


2021 ◽  
Author(s):  
George Schilling

BACKGROUND Communication failures disrupt physician workflow, lead to poor patient outcomes, and are associated with significant economic burden. To increase efficiency with contacting a team member in a hospital, we designed an information directory app, InHouse Call. OBJECTIVE To describe the design of InHouse Call, objectively compare the usefulness of the app versus traditional methods (operator or pocket cards, etc.), and determine its subjective usefulness through user surveys and Net Promoter Score (NPS). METHODS Pilot study utilizing Before-After trials. The effectiveness of InHouse Call in connecting the user with a contact in the hospital was measured through timed trials comparing the amount of time spent in attempting to make the connection using traditional methods versus the app. Usability was measured through exit surveys and NPS. RESULTS The average time spent connecting to the correct contact using traditional methods was 59.5 seconds compared to 13.8 seconds when using InHouse Call. The degree of variance when using traditional methods was 1544.2 compared to 19.7 with InHouse Call. A call made using the traditional methods deviated from the mean by 39.3 seconds compared to 4.4 seconds when using InHouse Call. InHouse Call achieved an NPS of 95. CONCLUSIONS InHouse Call significantly reduced the average amount of time spent connecting with the correct contact as well as the variability to complete the task. The app garnered a high NPS and positive subjective feedback.


2014 ◽  
Vol 83 (4) ◽  
pp. 193-201
Author(s):  
Ann Martens ◽  
T. Van Bergen

Castratie is wereldwijd een van de meest uitgevoerde chirurgische ingrepen bij het paard en de ezel. Castratie wordt enerzijds uitgevoerd om de voortplanting van mannelijke dieren te beletten en anderzijds om het mannelijke gedrag van hengsten te elimineren, waardoor ze gemakkelijker in groep houdbaar zijn en meer geschikt zijn voor het beoefenen van een aantal disciplines binnen de paardensport. Castratie wordt door dierenartsen vaak als een routineprocedure aanzien, doch gezien de soms levensbedreigende complicaties die als gevolg van deze ingreep kunnen optreden, is het belangrijk dat deze procedure met de nodige zorg en kennis van zaken wordt uitgevoerd...


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document