Immersive play

Queeste ◽  
2019 ◽  
Vol 26 (2) ◽  
pp. 152-176
Author(s):  
Frits Scholten

Summary Deze bijdrage onderzoekt het gebruik van een groep laatgotische devotionalia uit de Noordelijke Nederlanden, in buxushout gesneden microsculpturen. Het merendeel van deze privédevotiekunst betreft zogenaamde gebedsnoten – bolletjes ter grootte van een pingpongbal – die in twee helften kunnen worden geopend. Elke zijde bevat een uiterst minuscule religieuze voorstelling, waaromheen verklarende of introducerende Latijnse inscripties zijn aangebracht, die de gelovige aanzetten tot meditatie. Sommige gebedsnoten nodigen de gebruiker expliciet uit tot deelname aan een speelse, meditatieve speurtocht in hun binnenzijde, andere impliciet door middel van ingebouwde spel- en puzzelachtige elementen. Door hun minieme schaal en grote detailrijkdom bewerkstelligen deze onvoorstelbaar kleine taferelen dat de gebruiker zich gemakkelijk kan verliezen in de ontrafeling van deze visuele puzzel en, al mediterend, in een staat van mentale verzinking (‘immersion’) kan belanden waarbij het gevoel voor tijd verloren raakt. Psychologische experimenten hebben inderdaad het verband aangetoond tussen schaal en ervaring van tijd: de tijdsbeleving blijkt te worden gecomprimeerd ten opzichte van ‘real time’ met een ratio die gelijk is aan verhouding van de schaal tot de werkelijke ruimte. Als een persoon zich concentreert op een voorstelling in een ruimte met schaal 1:6, worden dertig minuten werkelijke tijd ervaren als slechts vijf minuten. Het volledig opgaan in de esthetische illusie van het devotietafereel in de gebedsnoot vraagt van de gebruiker deelname aan een ‘game of make-believe’, zoals Kendall Walton dit proces beschreef. Het is een vorm van psychologische overgave in een rollenspel waarbij de gebedsnoot rekwisiet is. Tijdens dit spel van ‘make-believe’ wordt het religieuze tafereel even ‘werkelijkheid’, net zoals een pop dat kan zijn voor een spelend kind. Het hier gesuggereerde verband tussen devotie en spel lijkt verrassend, maar in de Middeleeuwen waren beide nauw verbonden. Ludus creëerde een vrije ruimte met eigen regels – een tovercirkel, aldus Huizinga in zijn Homo ludens – om ongedwongen te mediteren, memoriseren, reflecteren. Huizinga’s spelconcept en Walton’s ‘game of make-believe’ liggen dichtbij elkaar: beide beschrijven een mentale en fysieke staat van verzinking die wordt veroorzaakt door zich over te geven aan het spel. Recentelijk werd bovendien overtuigend betoogd dat er ook een biologisch verband bestaat tussen spel, mentale verzinking en esthetische illusie. In het gebruik van de hier beschreven devotionalia komt dit drietal elementen effectief samen.

2012 ◽  
Vol 86 (9) ◽  
pp. 321-328
Author(s):  
A. J. Brouwer ◽  
Jay Tahtah

IFRS heeft bijgedragen aan de transparantie van financiële verslaggeving en efficiënte werking van kapitaalmarkten. IFRS wordt echter ook regelmatig bekritiseerd vanwege haar complexiteit. Deze complexiteit ondermijnt de begrijpelijkheid van financiële verslaggeving. In dit artikel gaan we in op een aantal oorzaken voor deze complexiteit en laten we zien dat dit niet alleen wordt veroorzaakt door de uitgangspunten van de International Accounting Standards Board (IASB) zelf, maar dat onder andere ook de ondernemingen zelf hieraan bijdragen. Alle partijen, en niet alleen de IASB, die betrokken zijn bij financiële verslaggeving hebben een rol bij het terugdringen van complexiteit. Een belangrijke sleutel hiervoor ligt naar onze mening wel bij de IASB, namelijk door prioriteit te geven aan het afronden van een robuust en breed gedragen conceptueel raamwerk als basis voor de te ontwikkelen standaarden.


2004 ◽  
Vol 78 (10) ◽  
pp. 435-444 ◽  
Author(s):  
Fred De Koning

Implementaties van ERP-pakketten leiden nogal eens tot problemen: uit onderzoek blijkt dat veel implementatietrajecten te lang duren en teveel kosten en dat bovendien de resultaten nogal eens tegenvallen. Er worden zelfs faillissementen toegeschreven aan mislukte ERP-implementaties. De literatuur over dit onderwerp suggereert dat de problemen met ERP-implementaties vooral worden veroorzaakt door gebrek aan goed management van implementatieprojecten. De vakgroep Bestuurlijke Informatieverzorging van NIVRA-Nyenrode heeft een vijftal casestudies uitgevoerd, waaruit blijkt dat de fit tussen de functionaliteit van het pakket en de bedrijfsprocessen, die door het pakket ondersteund moeten worden, wel eens een belangrijker factor zou kunnen zijn voor het welslagen van ERP-implementaties.


2007 ◽  
Vol 27 (4) ◽  
pp. 167-168
Author(s):  
Agnes van Minnen ◽  
Muriel Hagenaars

2012 ◽  
Vol 86 (3) ◽  
pp. 58-73 ◽  
Author(s):  
Robin Lintjens ◽  
Ruud Vergoossen

In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de samenhang tussen de rapportage van de accountant door middel van de controleverklaring en de verwachtingen die de samenleving (het maatschappelijk verkeer) heeft ten aanzien van de taken van de accountant. Hiertoe zijn accountants, ondernemers en financiers in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf geënquêteerd. Verschillen in opvattingen over taken van de accountant tussen accountants, ondernemers en financiers leiden tot een verwachtingskloof. De verwachtingskloof kan worden opgesplitst in: deficiënt presteren van de accountant, belemmerende regelgeving en onredelijke verwachtingen ten aanzien van taken van de accountant. Uit het onderzoek blijkt dat de verwachtingskloof voornamelijk wordt veroorzaakt door belemmerende regelgeving. Accountants gebonden aan regels – bijvoorbeeld inzake onafhankelijkheid – die hen beperken om bepaalde diensten te verlenen. Daarnaast lijken onredelijke verwachtingen (die de accountant niet kan waarmaken) een belangrijk onderdeel van de verwachtingskloof, bijvoorbeeld de garantie dat bij ondernemingen waarvan de jaarrekening is gecontroleerd geen fraude is gepleegd of dat alle transacties door de accountant zijn geverifieerd. De invloed op de verwachtingskloof van het deficiënt presteren van de accountant lijkt beperkt. Verder laat het onderzoek zien dat er samenhang is tussen de omvang van de verwachtingskloof en de communicatie door middel van de controleverklaring. Het opnemen van meer specifieke informatie over de reikwijdte van de jaarrekeningcontrole en bevindingen naar aanleiding van uitgevoerde werkzaamheden kan de verwachtingskloof verkleinen.


1979 ◽  
Vol 44 ◽  
pp. 41-47
Author(s):  
Donald A. Landman

This paper describes some recent results of our quiescent prominence spectrometry program at the Mees Solar Observatory on Haleakala. The observations were made with the 25 cm coronagraph/coudé spectrograph system using a silicon vidicon detector. This detector consists of 500 contiguous channels covering approximately 6 or 80 Å, depending on the grating used. The instrument is interfaced to the Observatory’s PDP 11/45 computer system, and has the important advantages of wide spectral response, linearity and signal-averaging with real-time display. Its principal drawback is the relatively small target size. For the present work, the aperture was about 3″ × 5″. Absolute intensity calibrations were made by measuring quiet regions near sun center.


Author(s):  
Alan S. Rudolph ◽  
Ronald R. Price

We have employed cryoelectron microscopy to visualize events that occur during the freeze-drying of artificial membranes by employing real time video capture techniques. Artificial membranes or liposomes which are spherical structures within internal aqueous space are stabilized by water which provides the driving force for spontaneous self-assembly of these structures. Previous assays of damage to these structures which are induced by freeze drying reveal that the two principal deleterious events that occur are 1) fusion of liposomes and 2) leakage of contents trapped within the liposome [1]. In the past the only way to access these events was to examine the liposomes following the dehydration event. This technique allows the event to be monitored in real time as the liposomes destabilize and as water is sublimed at cryo temperatures in the vacuum of the microscope. The method by which liposomes are compromised by freeze-drying are largely unknown. This technique has shown that cryo-protectants such as glycerol and carbohydrates are able to maintain liposomal structure throughout the drying process.


Author(s):  
R.P. Goehner ◽  
W.T. Hatfield ◽  
Prakash Rao

Computer programs are now available in various laboratories for the indexing and simulation of transmission electron diffraction patterns. Although these programs address themselves to the solution of various aspects of the indexing and simulation process, the ultimate goal is to perform real time diffraction pattern analysis directly off of the imaging screen of the transmission electron microscope. The program to be described in this paper represents one step prior to real time analysis. It involves the combination of two programs, described in an earlier paper(l), into a single program for use on an interactive basis with a minicomputer. In our case, the minicomputer is an INTERDATA 70 equipped with a Tektronix 4010-1 graphical display terminal and hard copy unit.A simplified flow diagram of the combined program, written in Fortran IV, is shown in Figure 1. It consists of two programs INDEX and TEDP which index and simulate electron diffraction patterns respectively. The user has the option of choosing either the indexing or simulating aspects of the combined program.


Author(s):  
R. Rajesh ◽  
R. Droopad ◽  
C. H. Kuo ◽  
R. W. Carpenter ◽  
G. N. Maracas

Knowledge of material pseudodielectric functions at MBE growth temperatures is essential for achieving in-situ, real time growth control. This allows us to accurately monitor and control thicknesses of the layers during growth. Undesired effusion cell temperature fluctuations during growth can thus be compensated for in real-time by spectroscopic ellipsometry. The accuracy in determining pseudodielectric functions is increased if one does not require applying a structure model to correct for the presence of an unknown surface layer such as a native oxide. Performing these measurements in an MBE reactor on as-grown material gives us this advantage. Thus, a simple three phase model (vacuum/thin film/substrate) can be used to obtain thin film data without uncertainties arising from a surface oxide layer of unknown composition and temperature dependence.In this study, we obtain the pseudodielectric functions of MBE-grown AlAs from growth temperature (650°C) to room temperature (30°C). The profile of the wavelength-dependent function from the ellipsometry data indicated a rough surface after growth of 0.5 μm of AlAs at a substrate temperature of 600°C, which is typical for MBE-growth of GaAs.


Author(s):  
K. Harada ◽  
T. Matsuda ◽  
J.E. Bonevich ◽  
M. Igarashi ◽  
S. Kondo ◽  
...  

Previous observations of magnetic flux-lines (vortex lattices) in superconductors, such as the field distribution of a flux-line, and flux-line dynamics activated by heat and current, have employed the high spatial resolution and magnetic sensitivity of electron holography. And recently, the 2-D static distribution of vortices was also observed by this technique. However, real-time observations of the vortex lattice, in spite of scientific and technological interest, have not been possible due to experimental difficulties. Here, we report the real-time observation of vortex lattices in a thin superconductor, by means of Lorentz microscopy using a 300 kV field emission electron microscope. This technique allows us to observe the dynamic motion of individual vortices and record the events on a VTR system.The experimental arrangement is shown in Fig. 1. A Nb thin film for transmission observation was prepared by chemical etching. The grain size of the film was increased by annealing, and single crystals were observed with a thickness of 50∼90 nm.


2001 ◽  
Vol 7 (S2) ◽  
pp. 1012-1013
Author(s):  
Uyen Tram ◽  
William Sullivan

Embryonic development is a dynamic event and is best studied in live animals in real time. Much of our knowledge of the early events of embryogenesis, however, comes from immunofluourescent analysis of fixed embryos. While these studies provide an enormous amount of information about the organization of different structures during development, they can give only a static glimpse of a very dynamic event. More recently real-time fluorescent studies of living embryos have become much more routine and have given new insights to how different structures and organelles (chromosomes, centrosomes, cytoskeleton, etc.) are coordinately regulated. This is in large part due to the development of commercially available fluorescent probes, GFP technology, and newly developed sensitive fluorescent microscopes. For example, live confocal fluorescent analysis proved essential in determining the primary defect in mutations that disrupt early nuclear divisions in Drosophila melanogaster. For organisms in which GPF transgenics is not available, fluorescent probes that label DNA, microtubules, and actin are available for microinjection.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document